pieter van bogaert
pieter@amarona.be
Voor en na(ar)
Over ‘After Empire’
in Blijven Kijken / Ce qui nous regarde / Dropouts, 2013
2/15. De code verwijst naar de dag – 15 februari 2003 – waarop miljoenen mensen over de hele wereld de straat optrekken tegen een nakende oorlog in Irak. Die oorlog begint amper een maand later – heel gewoon, zoals gepland – terwijl de datum verdwijnt in de plooien van de geschiedenis. Die gebeurtenis, die verdwijnt terwijl ze verschijnt, staat in de annalen van deze prille eeuw te boek als een hoogtepunt waarop de multitude zich manifesteert in Empire. De multitude, dat staat voor een veelheid van singulariteiten,[1] een netwerk van uiteenlopende netwerken, voorbij de eenheid van een volk. Empire, dat staat voor een al even beweeglijk netwerk van staten, bedrijven, instellingen en organisaties die opereren op globale schaal. Als de multitude een beroep doet op de democratie, grijpt Empire de oorlog aan als legitimatie.[2] Als de multitude staat voor pure potentie en nog niet gevormde levenskracht,staat Empire voor grenzeloze macht. Als de multitude zich schaart achter een hoopvolle slogan – “een andere wereld is mogelijk” – staat Empire in het teken van de angst: de verbeelding van de hoop, vervat in 2/15, als mogelijke uitweg voor de angst van 9/11.
‘After Empire’ – de video van Herman Asselberghs uit 2010, waarvan de titel verwijst naar ‘Empire’, het boek van Michael Hardt en Antonio Negri uit 2000 – schuift 2/15 naar voor als het beeld van het nieuwe millennium. Niet 9/11. De wazige en altijd andere beelden van de multitude zonder gezicht – ze verdwijnen in het duistere zwart van zijn video, ze lossen op in het verblindende wit, ze vervormen in overgesatureerde kleuren en uitvergrote pixels – zetten zich op de plaats van de scherpe en zich blijvend herhalende beelden van de aanslagen. Een beeld om verder in te vullen, zet zich over een beeld waar niets meer aan toe te voegen is. Dit is een filosofisch werk.[3] Het is werk van een kunstenaar op zoek naar een medium om zijn verhaal in te vatten. Het is een contemporain werk dat de geschiedenis grijpt terwijl ze gebeurt. Het is een politieke film in de keuze voor een onderwerp en voor een esthetiek.
1. Sociaal vlees
‘Empire’, het boek van Hardt en Negri, is een fysiek werk: het schrijft geschiedenis terwijl het ontstaat. Het is een boek dat groeit: het begin van een trilogie. ‘Multitude’ (2004), het tweede boek, is nog lichamelijker. Het gaat over het sociale weefsel dat uiteenvalt en weer bijeenklit als neuronen in een hersenpan. ‘Commonwealth’ (2009) sluit de trilogie met een ode aan de liefde. De liefde voor mensen en lichamen, nabij en ver weg. Als filosofisch traktaat is het een krachttoer: een samenwerking tussen twee filosofen, die er elk al vele andere incorporeren. Qua thematiek, impact en intensiteit vindt het zijn gelijke in de legendarische samenwerking tussen Gilles Deleuze en Félix Guattari. Als ‘Empire’ zorgt voor het beeld van een brein, samengesteld uit neuronen, dan levert ‘After Empire’ een beeld als brein, samengesteld uit pixels. Beiden zijn even fysiek, even tastbaar, als de lichamen waarover ze gaan. Die lichamen vormen het samenstellend element voor het biopolitieke zijn: “your body belongs to Empire”.[4]
‘After Empire’ is de zevende video van Herman Asselberghs en een vervolg op ‘a.m./p.m.’, zijn video uit 2004 die ontstond in de nasleep van 9/11. Die video was zelf al een vervolg op ‘Mondophrenetic’, de installatie die hij in 2000 maakte met Els Opsomer en Rony Vissers. Die installatie werd op haar beurt geconcipieerd als een remake van ‘Deux ou trois choses que je sais d’elle’, de film van Jean-Luc Godard uit 1967. Dit werk kan je niet los zien van al die werken die eraan voorafgaan. Samen maken ze een beweging die loopt van mei ’68 over 9/11 naar 2/15 (2/15: “Feels like it is ’68 again”). Het gaat van de Sorbonne naar Vincennes of van het centrum naar de banlieue (‘Deux ou trois choses que je sais d’elle’). Van de banlieue – voor Hardt en Negri: “the emblematic space of the precarious worker”[5] – naar de generische stad (‘Mondophrenetic’). Van het centrum van de wereld naar de periferie ( de anonieme woonblokken van anonieme wereldsteden in ‘a.m./p.m.’) en terug naar het centrum (de beelden van Berlijn en Potsdammer Platz in ‘After Empire’). Van de scherpe, goed uitgelichte, generische beelden naar de ruis van de multitude die verschijnt en verdwijnt in de pixels (‘After Empire’). Van de cinema naar tv naar internet. Van de moderne naar de postmoderne tijd. Van Empire naar de multitude: het ene kan niet zonder het andere.
Deze werken en concepten verwijzen naar elkaar. Ze verwerken elkaar. Ze verwekken elkaar. ‘Mondophrenetic’ is een generatief werk, gestuurd door de bezoeker en de computer. Stadsbeelden en -geluiden volgen elkaar zonder logische orde. Het is een werk waar de bezoeker in- en uitstapt op elk lukraak moment. Een werk zonder duidelijke grens: de beelden van Els Opsomer lopen langs het raam van de galerij door in de stad, de soundtrack van David Toop loopt door in het rumoer van de straat. ‘a.m./p.m.’, dat flarden tekst en beeld herneemt uit ‘Mondophrenetic’, begint met de aankondiging van het einde en eindigt zonder punt. De zorgvuldig aangebracht interpunctie van de tekst verdwijnt gewoonweg.[6] Zonder reden, zonder doel. De video uit 2010 werd al aangekondigd in de video uit 2004: “the signature pictures of these times” uit ‘a.m./p.m.’, dat is wat we zien in ‘After Empire’. Ze zijn wazig, ze weigeren, vermijden, ja: falen, een verhaal te vertellen. Ze zijn leeg, beschikbaar, met een strikt minimum aan informatie. De vertelster in ‘a.m./p.m.’ (dezelfde stem en hetzelfde personage als in ‘After Empire’) beschrijft ze, net zoals ze in dezelfde tekst vertelt over haar bezoek aan de installatie ‘Mondophrenetic’: wat voorafgaat (‘Mondophrenetic’) en wat volgt (‘After Empire’) is integraal deel van wat ontstaat (‘a.m./p.m.’). Er is geen grens. Net zoals de grens verdwijnt in ‘Empire’, is er geen ontsnappen mogelijk aan dit verhaal, geen buiten. En dus moet het alternatief gezocht worden binnenin: in de eindeloze stad van ‘a.m./p.m.’, de immersieve ruimte van ‘Black Box’ (2009)[7], de radicale vaagheid van ‘After Empire’. Deze beelden werken als een ruimte om te penetreren, om in te wonen.[8]
In de jaren zestig konden Foucault en Godard zich nog installeren op de grens als alternatief voor binnen en buiten.[9] De grens is dan de plaats van de overgang: waar je niet langer bent, maar wordt. Het is die grens die nooit getoond wordt, maar wel een fundamentele rol speelt in ‘a.m./p.m.’ (de Israëlische checkpoints in de bezette gebieden)[10], in ‘Proof of life’ (2005, de reflectie van de kijker en de ruimte in het beeld)[11], in ‘Capsular’ (2006, de beweging tussen het centrum en de grens van Europa)[12]. Het is de onzichtbare grens die de overgang maakt tussen de hotelkamer en de straat, de televisiebeelden en de realiteit in ‘After Empire’. Het gaat over dropouts, over mensen die uit het beeld, over de grens, dreigen te vallen: de Palestijnen, zonder staat; de gegijzelde kijker, zonder rechten; immigranten, zonder papieren; de multitude, zonder gezicht. Met daartussen altijd de stem van de verteller: als bemiddelaar, als medium. De verteller als actualisator, als lichaam: sociaal vlees. Al die verschillende manifestaties van de multitude, in het Empire, dat maakt van ‘After Empire’ een politieke film. Une machine à faire voir et à faire parler.[13] Een actualiseringsmachine. Net als het boek van Hardt en Negri is dit een video die werkt en doet werken. Dat maakt het tot een dispositief, of in de woorden van Deleuze: een dwingende mogelijkheid.[14]
2. De mogelijkheid van een vervolg
Dit is geen verhaal meer met een begin, een midden en een eind. Zelfs niet in een andere volgorde zoals bij Godard. Asselberghs is niet zozeer een kind van de film, maar al veel meer van de televisie. De cinefilie van zijn generatie is niet langer voorbehouden aan bioscoop en filmmuseum, maar komt ook via televisie en videotheek. Daar worden films niet van begin tot eind bekeken, maar in fragmenten, in fast forward, met de vinger op de pauzeknop. En belangrijk: televisie brengt verhalen als episodes. Wat Asselberghs nodig heeft is geen nieuw verhaal, geen nieuwe geschiedenis. Hij wil het bestaande verhaal, anders. Vandaar de nood om steeds te herbeginnen. Wat hij nodig heeft is de mogelijkheid van een vervolg. Een vervolg als middel: zonder begin en zonder eind, maar met plaats voor de ander, voor het andere. Wat hij nodig heeft is een punt om samen naartoe te werken, vaag maar veelbelovend. Wat hij nodig heeft is de mogelijkheid om te blijven kijken.
Daarom is ‘After Empire’ een film in reeksen: het begint als ‘Episode 1’ en eindigt met een even geheimzinnig ‘to be continued’. Maar ook elke video, elk werk dat hieraan voorafgaat en dat hierop volgt, is een episode. Het is niet alleen een politieke film: contemporain, met de vinger op de pols van de tijd (een film met werkelijkheidszin). Het is bovendien ook een politiek gemaakte film: een film met het oog, niet enkel op het verleden, maar ook op de toekomst van de geschiedenis, die de mogelijkheid voor een volgende actualisering reeds in zich draagt (een film met mogelijkheidszin). Die mogelijkheid, dat is de vrucht van een structuur: Auguste Orts.
Sven Augustijnen – met Herman Asselberghs, Anouk De Clercq en Manon de Boer stichter van het productieplatform Auguste Orts – noemt het een fundamenteel politieke daad: de manier waarop zij de controle overnemen op de productie en de distributie van hun eigen werk en zo voor een omkering zorgen.[15] Asselberghs noemt het een manifest: “Auguste Orts is all about the possibility of producing, providing, and participating in alternative models of image making to counter the standard procedures with which (moving) images are so often dealt with. There is a certain degree of bricolage to what we do; we’re miles away from the professionalism that reigns supreme in the established image industry, but of course that doesn’t mean that we’re not aspiring after our own idea of ‘professionalism’…”[16]
In die filosofie, in die politiek, weerklinkt een echo aan de politique des auteurs van de Nouvelle Vague. Als die filmmakers in de jaren zestig hun eigen productiestructuren oprichten (noem het gerust een vorm van bricolage), laat dat toe om onafhankelijk te werken (noem het hun eigen idee van ‘professionalisme’). Het zorgt ervoor dat elke nieuwe film de mogelijkheid tot een volgende film in zich draagt. Filmcriticus Serge Daney vat die verschuiving samen.[17] De crisis van de post-1968 cinema is die van de producent. Auteur zijn is de politieke keuze om als een microsysteem (Daney verwijst naar Godards productiemaatschappij ‘Sonimage’ en Eric Rohmers‘Les films du Losange’) te functioneren binnen een veel groter systeem. Film is sindsdien een “machine à reproduire”.[18] Meer nog dan de mogelijkheid een film te produceren, creëert men de mogelijkheid nog een film te produceren.
Die filosofie en die politiek, die vruchtbare crisis van de post-1968 cinema, toont zich op extreemste wijze bij de Groupe Dziga Vertov, de samenwerking van Jean-Luc Godard en Jean-Pierre Gorin die loopt van 1969 tot 1975. De kosten van de vorige film, dekken ze met de voorschotten op hun volgende film.[19] Uit die periode dateert Godards uitspraak dat het niet volstaat politieke films te maken; hij wil ze ook maken op een politieke manier. Godard schrijft dat in zijn manifest uit 1970, dat zijn titel ontleent aan het beroemde boek van Lenin: ‘Que Faire?’.[20] Het verhaal, de inhoud, de boodschap die de maker en de kijker erin leggen, maken er een politieke film van. De extrafilmische handelingen, die samenhangen met de structuur, laten toe te filmen op een politieke manier. De auteur is niet enkel wie zich uitdrukt, maar ook wie de juiste afstand vindt tot het systeem om zijn ideeën te verwezenlijken. Daar ligt zijn onafhankelijkheid.
Het zal niet verbazen dat ‘After Empire’ een lange productiegeschiedenis kent. Die start in 2007 en eindigt in 2010. In ware Groupe Dziga Vertov stijl gaat het voorschot van het Hasseltse kunstencentrum Z33 naar ‘Altogether’ (2008). ‘Black Box’ volgt een jaar later als spin-off voor de Mechelse videobiënnale Contour.[21] En ook de distributiegeschiedenis lijkt er een van de lange adem. Te kort en te experimenteel voor de bioscoop, te lang en te cinefiel voor het museum. Wat rest zijn enkele sporadische festivalvertoningen in 2011. Een installatie in 2012. En nu, in 2013, deze remix in boekvorm.
3. Het werk van de tijd
Empire ontstaat – net zoals de auteurscinema – in een crisis. Het toont zichzelf op het moment van het verval.[22] ‘After Empire’ – dat twijfelt tussen de verbeelding van een boek en van een tijdperk – kan niets anders tonen dan een beeld in crisis: een beeld dat uiteenvalt in de pixels en de ruis waaruit het ontstaat. Deze beelden presenteren niet alleen een filosofie en een realiteit, ze helpen ze ook vorm te geven.[23]
Het maakt de beelden van ‘After Empire’ suggestief, meerduidig, dubbelzinnig. De duisternis en de pixels vragen om een invulling. Ze verankeren ‘After Empire’ in verschillende geschiedenissen. In een mediageschiedenis die loopt van de filmmakers (die ook critici waren) van de Nouvelle Vague tot de mediakunstenaars (als critici) vandaag. Van film over tv naar internet en smartphone. De geschiedenis die nu gebeurt en zich mengt met de geschiedenis die is geweest en nog moet komen. Het zit in de kleine verschuivingen tussen de live verslaggeving op tv en de gebeurtenissen op de straat. In de manier waarop de vertelster in één beweging spreekt over de toekomst en over de herinnering. “Later he would write”, zegt ze. Haar toekomst ligt al achter de rug.
De titel van dit werk leest even suggestief, meerduidig als dubbelzinnig. ‘After Empire’: na of naar Empire? We weten amper wat Empire is, laat staan hoe de geschiedenis er zal uitzien na Empire. Deze video is deel van Empire, kan enkel ontstaan in Empire, als deel van de creatie van Empire: hij is er voor Empire. Of moeten we spreken van ‘Empire’? Een video na het lezen van het boek van Hardt en Negri. Dat maakt het iets concreter, maar dan is hij altijd al te laat: een video die uitkomt tien jaar na het boek. Of te vroeg: het product van het decennium waarin Empire, de neerslag van ‘Empire’, nog volop vorm krijgt. Naar ‘Empire’ dan? Even onmogelijk als Eisenstein die Marx’ ‘Kapitaal’ wou verfilmen. Of niet? Dit mag dan wel een doorwrocht filosofisch boek zijn, dat wil nog niet zeggen dat er niets meer aan toe te voegen is. Hardt en Negri schrijven er zelf nog twee dikke boeken bij, zonder te spreken van de resem interviews en artikels die volgen op elk nieuw volume. Dat doet ook deze video, deze verfilming naar de geest en niet naar de letter. Hij voegt een episode toe aan een boek over zijn tijd. Dit is een werk voor ‘Empire’.
Dit werk contemporain noemen, betekent niet dat het de tijd stilzet. Integendeel: het zet de tijd volop in beweging. Het betekent niet dat het ter plaatse blijft, zonder voor- of achteruit te kijken: het maakt het verleden en de toekomst deel van het nu.[24] Volgens Giorgio Agamben is contemporain, degene die in de meest moderne en meest recente dingen de tekens van het archaïsme ziet.[25] De toegang tot het heden heeft voor hem noodzakelijk de vorm van een archeologie.[26] Geschiedenis kent begin noch einde, maar is altijd al een vervolg: “historical moments only assume a meaning once they are over. It all depends on what happens next. Once the storm has passed. After the party”. Dat zegt de stem voor de woorden “to be continued” over het scherm ruisen. Er is geen eind, en dat maakt al goed. Door de toekomst deel te maken van het heden, ligt het einde achter ons (de les van ‘Futur Antérieur’, 2007)[27]. Wat rest is het nu en het hier. Het is de frictie, wat zichtbaar wordt in de storing, in de crisis van Empire, in de ruis van ‘After Empire’.
Of in de duisternis van de tijd. Want nog volgens Agamben is contemporain degene die de blik richt op de tijd, niet om er het licht van waar te nemen, maar wel haar duisternis.[28] Enkel wie zich niet laat verblinden door het licht van de eeuw en erin slaagt haar duisternis te vatten, kan zich contemporain noemen.[29] Contemporain is degene die de duisternis van de tijd weet te vatten als iets dat ons aangaat (ce qui nous regarde); het is degene die niet nalaat haar te onderzoeken.[30] Het zit in de nacht van ‘a.m./p.m.’ die verdwijnt in het ochtendlicht aan het eind van de video (dat natuurlijk geen einde is, maar het begin van een mogelijk vervolg), wanneer de camera naar de hemel zwenkt. Het zit in de duisternis van ‘Futur Antérieur’ die zich opheft in de onschuldige blik van het kind, terwijl het ten hemel rijst boven de stad. Het zit in de binnenkant van de laptop in ‘Dear Steve’ (2010)[31] die leidt naar buitenmaatse sweatshops aan de andere kant van de wereld. Het zit in de duisternis van het klaslokaal in ‘Speech Act’ (2011)[32], dat oplicht door de projectie van de film. Dat is de duisternis om in te blijven kijken, ook als er niets meer is te zien. Dat zichtbaar, voelbaar, tastbaar maken van de structuren waardoor en waarin we leven, dat noem ik de esthetiek van de politiek.
4. Esthetiek van de politiek
‘After Empire’ is een politiek werk. Het kiest daarbij – dat mag intussen duidelijk zijn – voor een geheel eigen esthetiek. Een esthetiek van afstand nemen om er des te meer bij te horen. Afstand, omdat zij het medium zichtbaar maakt: dit is niet het beeld dat de maker heeft gezien omdat hij erbij was, maar wel een beeld dat tot hem is gekomen via de media. Het zijn beelden van televisie, van YouTube, maar ook van de straat, herfilmd en herbekeken doorheen andere dispositieven – van de smartphone tot de HD videocamera. Deze actualiteit ontstaat en bestaat in de media. Dat is de realiteit van dit werk. Het schrijft zich erin in: door in te zoomen in de pixels. Het maakt er een immersieve ruimte van: tactiele beelden waar je dichtbij moet komen om nog iets te kunnen zien. Het doet een beroep op de kijker: die het beeld moet afmaken. Het is de kijker die de ruimte moet vullen tussen de pixels, tussen het beeld en de realiteit, tussen het boek en de video. Die materie verbindt ‘After Empire’ met het werk dat, de episode die erop volgt: met de dissectie van de laptop, de duistere wereld achter het scherm in ‘Dear Steve’. Met de ruis die een blockbuster uit Hollywood omringt in ‘Speech Act’.
We kunnen ‘After Empire’ sciencefiction noemen, en ook dat is het gevolg van een esthetische keuze. Het maakt deze video meer dan contemporain: hypercontemporain. Voor Asselberghs bestaat sciencefiction erin je stoutste dromen te overstijgen en een versterkte versie te geven van de actualiteit.[33] Maar meer nog gaat het hier over de verbeelding van de toekomst – ook daarin is deze video trouw aan het boek van Hardt en Negri. De leegheid van de generische stad in ‘a.m./p.m.’, dat is sciencefiction. Net zoals de lege stad, de regen en het Brusselse grijs in ‘After Empire’: het doet denken aan de zone in Tarkovsky’s ‘Stalker’. Het zit in de esthetiek van de taal. De vertelster-zonder-lichaam spreekt niet over Brussel, maar over “The Capital”; ze heeft het niet over de VS, maar over “The Federation”; niet over de EU, maar over “The Confederacy”. Niet over Duitsland, maar over “The Bund”, niet over Genua, maar over “The Port”. Niet over Palestina, maar over “The Territories”. Deze beelden tonen geen lege stad, zoals in ‘a.m./p.m.’, maar wel een vol mensen als herinneringen: ze zijn er en ze zijn er niet, ze betogen en ze betogen niet. Ze verdwijnen zoals ze verschijnen: schimmen uit een verleden, spiegels van de toekomst. Betogen is “to do something retro”. 2/15 wordt “the 15th day of February of the 3rd year of the new time”. En alles valt uiteen in pixels. De lichtjes van de discobal na het feest, dat zijn pixels. Die van het vuurwerk in de nacht. Die van de ruis op het scherm. Doelloos. Tijdloos.
Het is al duidelijk in ‘Multitude’, het boek dat Hardt en Negri schrijven na ‘Empire’, maar wordt pas echt concreet in ‘Commonwealth’, het boek dat bijna gelijktijdig met deze video verschijnt: deze auteurs sturen aan op een betrokkenheid van de lezer met wat dichtbij gebeurt en ver weg. Het instrument dat ze daarvoor aanreiken is de liefde. Liefde voor de naaste en liefde voor de verste. Het geloof in de mogelijkheid van een andere wereld, in die van andere beelden, dat noemen Hardt en Negri een act of love. Daar ligt de sleutel van het ander(s) worden, van de transformerende kracht van de werkelijkheid. Het is de kracht van Jean Genet, van Stonewall, van Soweto, van de Zapatista’s: van de training in de liefde.[34] Zoals Genet zoekt naar nieuwe instellingen voor de revolutie, zo zoekt deze video naar nieuwe beelden van en voor de revolutie. Zoals Genet de revolutionaire aard van de Fedayin en de Black Panthers zoekt (en vindt) in hun strijd voor een nation to come, zo zoekt (en vindt) deze video klaarheid in beelden in wording. Het moment waarop die naties werkelijkheid worden en de revolutie een instituut, dat is het moment waarop Genet zal afhaken. Het gaat erom de toestand (de staat) te laten groeien. Daarom is het zo belangrijk “to think the unthinkable, to create a new homeland, to dream of a nation when the nation does not yet exist.”
We mogen immers niet vergeten waar dit werk begint: bij ‘a.m./p.m.’, bij de Palestijnen, in de nadagen van 9/11. En waar dit werk naartoe wil: naar de toekomst after Empire. Dat is de toekomst van ‘Commonwealth’. Een wereld waarin het gedeelde welzijn, de gedeelde rijkdom, zich in de plaats zet van de exceptionele die niet anders kan dan de armoede versterken. Daar ligt ook de hoop voor Israël en de Palestijnen: in een gedeelde – en geen verdeelde – staat. Een gemeenschappelijke en daarom een heel gewone (en voor Genet waarschijnlijk iets te saaie) staat.[35] ‘Commonwealth’ gaat over een wereld die leert houden van wat er is (werkelijkheidszin) en kracht put uit wat er niet is (mogelijkheidszin). Die kracht vinden Hardt en Negri in de armoede en in de liefde: in de schoonheid – de esthetiek – van de vaagheid, de onzekerheid, de mogelijkheid. Zo is de vage logica van ‘After Empire’,[36] waar de performatieve schraalheid van de pixels zorgt voor een krachtig beeld: esthetiek van de politiek.
[1] Hoe vertaal je eigenlijk zoiets als ‘singularities’? zonderlingen? enkelvoudigen? eigenaardigen? uniekelingen? Cf. Michael Hardt en Antonio Negri: ‘Empire’, Cambridge (Massachusetts), Harvard University Press, 2000: 73
[2] Michael Hardt & Antonio Negri. ‘Multitude. War and democracy in the age of Empire. New York, The Penguin Press, 2004: 90
[3] Dat Asselberghs de tekst voor deze video schreef met filosoof Dieter Lesage is daar niet vreemd aan. Dieter Lesages boek ‘Vertoog over verzet. Politiek in tijden van globalisering’ (Amsterdam/Antwerpen, Meulenhoff/Manteau, 2004) is grotendeels gewijd aan een kritische lectuur van ‘Empire’.
[4] Tenzij anders vermeld, komen alle citaten uit ‘After Empire’.
[5] Michael Hardt & Antonio Negri. ‘Commonwealth’, Harvard, 2009: 245
[6] De tekst van ‘a.m./p.m.’ verscheen tegelijkertijd in gedrukte vorm. Na de interpunctie verdwijnt uiteindelijk ook de tekst op de witte bladen waarmee het boek afsluit. Zie: Herman Asselberghs, Els Opsomer, Pieter Van Bogaert: ‘Time Suspended’, Square, 2004: 195-216
[7] Asselberghs maakt ‘Black Box’ voor de Mechelse videobiënnale Contour in 2009. De duistere beelden van die video – ze keren later terug in ‘After Empire’ – werden als installatie getoond in een totaal verduisterde ruimte, een black box, die de bezoeker deel maakt van het beeld.
[8] Lees mee wat Asselberghs daar zelf over zegt: “We never just watch images; we also use them, and inhabit them. And these images in turn also inhabit us; they haunt us as well. That, for me, constitutes contemporary intimacy: our intimate dealings with the media. [in After Empire] I try to penetrate well-known “archival” images taken from YouTube.” In: Auguste Orts. ‘Correspondence’, Sternberg, 2010: 52
[9] Voor Foucault, zie: Hardt en Negri: ‘Empire’: 184. Voor Godard, zie: Gilles Deleuze: ‘Trois questions sur Six fois deux (Godard)’ in: ‘Pourparlers’, Minuit 1990: 55-66
[10] ‘a.m./p.m.’ verwerkt in de nadagen van 9/11 herinneringen aan een verblijf in Palestina.
[11] ‘Proof of life’, geïnspireerd door de gijzeling van de Franse journaliste Florence Aubenas in Irak, werd als installatie getoond in de ruimte, de bibliotheek van Hasselt, waar de video ook werd opgenomen. In de reflectie van het televisiescherm ziet de kijker zichzelf in de zetels in het beeld.
[12] Voor ‘Capsular’ reist Asselberghs van Brussel naar Ceuta, de Spaanse enclave in Marokko en uiterste grens van de EU, en terug.
[13] Gilles Deleuze. ‘Qu’est-ce qu’un dispositif?’. In: ‘Deux régimes de fous’, Minuit, 2003: 317
[14] idem
[15] Auguste Orts. ‘Correspondence’: 32
[16] ibid.
[17] Serge Daney, ‘Le cru et le cuit (État du cinéma français, 1980)’. In: ‘La rampe. Cahier critique 1970-1982’. Parijs: Cahiers du cinéma / Gallimard, 1983: 157. Zie ook: Pieter Van Bogaert. ‘Serge Daney – image-espace’. In: ‘Een ruimte om in te bewegen. Serge Daney – tussen cinema en beeldcultuur’, Octavo, 2011: 11-30
[18] Serge Daney, ‘Le cru et le cuit (État du cinéma français, 1980)’:159 (mijn cursief, PVB).
[19] Zie Antoine de Bacque. ‘Godard. La biographie’, Grasset, 2010: 443-516
[20] Jean-Luc Godard. ‘Documents’, Centre Pompidou, 2006: 144-152
[21] Elk van die werken in de aanloop naar ‘After Empire’ is natuurlijk ook een oefening om op een andere manier met hetzelfde materiaal te werken. Met de nadruk op (de afwezigheid van) tekst in ‘Altogether’ en op (de afwezigheid van) beeld in ‘Black Box’.
[22] Hardt & Negri. ‘Empire’: 20
[23] Lees opnieuw mee met wat Asselberghs daarover zegt (tegen Sven Augustijnen): “we both like to know not just how “things” work, but how the world works as a whole, how politics and history are inextricably linked, how “reality” is constructed – a discursive construct first and foremost…”Auguste Orts. ‘Correspondence’: 52
[24] Dat suggereert ook het citaat van Althusser waar deze video mee opent: “Nous partageons la même histoire et c’est par là que tout commence”. De geschiedenis is het begin van alles en wat we zullen blijven delen.
[25] “Celui qui perçoit dans les choses les plus modernes et les plus récentes les indices ou la signature de l’archaisme peut être un contemporain.” Giorgio Agamben. ‘Qu’est-ce que le contemporain’, Rivages, 2008: 33
[26] “Le voie d’acces au présent a nécessairement la forme d’une archéologie.” Agamben: 35
[27] ‘Futur Antérieur’ is een video in twee delen. In het eerste deel speelt een noise band in bijna volledige duisternis. Het tweede deel toont een kind in een reuzenrad. Het te jonge kind spreekt met te volwassen woorden over “wat zou geweest zijn”. Op de website van Auguste Orts heet het een video over “the inescapable immediacy of all being: there is no time”. Zie http://www.augusteorts.be/projects/project/17
[28] “Le contemporain est celui qui fixe son regard sur son temps pour en percevoir non les lumières mais l’obscurité.” Agamben: 19
[29] “Seul peut se dire contemporain celui qui ne se laisse pas aveugler pas les lumières du siècle et parvient à saisir en elles la part de l’ombre, leur sombre intimité.” Agamben: 21
[30] “Obscurité: ce qui ne nous regarde pas? Au contraire: le contemporain est celui qui perçoit l’obscurité de son temps comme une affaire qui le regarde et n’a de cesse de l’interpeller…” Agamben: 22
[31] In Asselberghs’ videobrief aan Steve Jobs deconstrueert een informaticus een splinternieuwe Apple laptop tot in de kleinste details en probeert intussen iets van de herkomst van al die delen te achterhalen.
[32] Deze video, waarin een docent voor de klas een analyse maakt van James Cameron’s ‘Avatar’ (zonder de film ooit bij naam te noemen wordt toch duidelijk waarover het gaat), begint met het einde van de projectie van de film in de klas.
[33] “Herman Asselberghs: ‘For me science fiction is an especially grateful way to (indirectly) speak about the present, or address present-day conditions. Because all these books that are set in the year 3011, for instance…’ Manon de Boer: ‘… are in reality only talking about today. Sometimes very anecdotally so, but still.’” Auguste Orts. ‘Correspondence’: 71
[34] Hardt & Negri. ‘Commonwealth’: 356-357
[35] Zie ook: Eric Hazan & Eyal Sivan. ‘Un état commun entre le Jourdain et la mer’. La fabrique, 2012.
[36] In de woorden van Genet (in ‘After Empire’): “Trying to think the revolution is like waking up and trying to see the logic in a dream”.