pieter van bogaert
pieter@amarona.be
The joy, not the job
Blijven Kijken / Ce qui nous regarde / Dropouts (2)
voor <H>art, 2012
Wat voorafging: ‘Blijven Kijken / Ce qui nous regarde / Dropouts’ wordt een tentoonstelling over de materie van de media. Het geeft een nieuwe invulling aan de term ‘mediakunstenaar’. Niet zozeer het medium waar die kunstenaar mee werkt, maar wel de manier waarop die het medium thematiseert en laat doorwerken in dat werk is hier doorslaggevend. Dat wordt duidelijk in de recente productie van Gorik Lindemans.
‘The joy, not the job’. Dat stond een tijdlang op de muur van zijn atelier en zo eenvoudig lijkt het geheim van zijn indrukwekkende productie. Daar zit de laatste jaren duidelijk veel plezier in: kijkplezier. Maar toch ook veel werk: blijven kijken.
Dat gaat niet vanzelf. Gorik Lindemans (1956) is een kunstenaar die zorgvuldig zijn medium kiest. Hij is opgeleid als schilder, maakte naam als vormgever, ging door het leven als installatiekunstenaar, werkte een tijd – drop-out – in de bouw om jaren later weer te herbeginnen als schilder. Zijn favoriete medium is het boek. Hij maakte zelf boeken als vormgever voor Rosas, voor de Munt, voor de Beursschouwburg of als illustrator van kinderboeken met GodeLiva Uleners. Hij gebruikte boeken van anderen voor video’s (‘Erna Lendvai-Dircksen. Flandern. Das germanische Volksgesicht’, 1990), voor installaties (‘Le Nord, l’Europe et le monde’, 1991) of voor prints (‘Les oiseaux d’Eudes’, 2008).
Transpictie
Dat laatste werk vertrekt van een boekje met illustraties van de Franse aquarellist J. Eudes. Elke tekening in dat boekje toont een koppel vogels en een ei. In de transpictie van die beelden – de term verzon hij zelf, naar analogie met de transscriptie in de muziek, en bestaat uit een tiental handmatig uitgevoerde stappen in Photoshop – maakt hij abstractie van het onderwerp en blaast hij het op tot louter lijnen en kleuren: een ode aan de compositie.
Het resultaat zijn gepixelde kleurvlakken met geschilderde zwarte lijnen waar een onvoorbereid oog nog amper een vogel in onderscheidt. De beschilderde computerbeelden hebben alles om kil en afstandelijk te zijn. En toch hebben ze iets aantrekkelijk artisanaals. De inspiratie komt uit het boek, maar ook van Kandinsky die in zijn kleurenstudies zocht het zuiver picturale te overstijgen om zo uit te komen bij de muzikaliteit van het beeld. Beelden als composities, experimenten als studies.
De gekozen druktechniek geeft de prints een zacht tempera-effect. De schematische lijnen werden er met dikke streken verf opgesmeerd. De prints zijn geplakt op witte panelen die ze opnieuw de dikte geven van het boek. De verschillende maten van de prints – verkrijgbaar in S, M, L of XL – verwijzen naar de plaats waar ze voor het eerst te zien waren: de winkel van CLJP Originals, waar de Brusselse ontwerpster Carine Lauwers fijne, artisanale kleren maakt en verkoopt op maat van de klant. Altijd uniek, maar soms ook in – altijd getekende – reeksen.
Kader
Dat ambachtelijk gebruik van digitale media herkennen we opnieuw in een reeks recente schilderijen waarin Gorik Lindemans elke keer vertrekt van een foto van zijn tuin. Die foto’s vergroot hij uit op fotokopieën. Die kleurt hij in met verf. Die foto’s en die handelingen dringen opnieuw door tot de materie van de media. Hij gebruikt digitale foto’s. Dat zie je aan het kader. Ze zien er anders uit dan analoge, omdat hij de zoeker niet meer gebruikt. Ze zijn ook anders omdat hij digitaal meer foto’s maakt dan met analoge film – wat onbruikbaar is, gooit hij achteraf gewoon weer weg. Dat maakt de kaders minder bestudeerd. Digitale foto’s maak je dikwijls met een gestrekte arm, terwijl je de camera voor je uit houdt. Het is pas achteraf, als je naar de beelden kijkt, dat je gaat selecteren en ziet wat je niet zag toen je de foto nam.
De tuinschilderijen gaan niet langer over het beeld op zich, maar wel over het plezier van het kijken. Niet over de betekenis, maar over de ontdekking. Ze zoeken naar lijnen waar andere beelden uit ontstaan, naar kleuren die zorgen voor een ander effect. Ze gaan voorbij aan het herkenbare van het prentje en dringen door tot de materie van het schilderij: de techniek, de verf, de compositie. En om het plezier nog groter te maken, zaagt Lindemans de beelden achteraf door. Zo kan de kijker, de nieuwe eigenaar van de beelden, er verder mee blijven werken, ze blijven verbeteren.
Materie
In 2011 maakte Gorik Lindemans voor de Leuvense Cypresgalerie een tentoonstelling met eigen werk en werk van vrienden. Glas was daar het medium. Het dient als drager om op te schilderen, als scherm om te beschermen. Het is materie die reflecteert, diepte geeft en de blik stuurt. Hij toonde er eigen werk geschilderd achter glas en historisch werk volgens de églomisétechniek uit de collectie van M. Dat presenteerde hij voor een spiegelglas, zodat je tegelijk de voor- en de achterkant kunt zien: het beeld en de materie waaruit het gemaakt is.
Het meest ontroerende werk was zijn ‘Madonna met kind’. Het stond wat verloren aan het begin van de tentoonstelling: een vierkant van golfkarton, gevuld met plastic zakjes, op de grond, haaks op de muur. Een drop-out. Denk aan clochards in het station: je ziet ze wel, maar let er niet op. Deze ‘Madonna met kind’ is pure materie, geen beeld: een werk dat nog gerealiseerd moet worden. Pas helemaal op het einde, op weg naar de uitgang, geeft het zijn geheim prijs. Dan pas, met het tegenlicht van de etalage, beginnen moeder en kind te stralen. De materie wordt beeld, het plastic in karton wordt glas in lood. Twee kanten, twee belichtingen, twee standpunten, twee beelden: een magisch moment. Die kracht om het bijzondere uit het banale te halen (en omgekeerd), toont de blik van de kunstenaar.
Blijven kijken
Hij is alweer gesloten, maar Gorik Lindemans had een tijdje zijn eigen winkel. Hij noemde die ‘De Schilderij’, naar analogie met de bakkerij of de schrijnwerkerij. Dat schilderij ging voorbij aan het beeld en werd ruimte. Daar kon de bezoeker rondlopen en beelden kiezen om te kopen. Hij kon er bestellen op maat van de eigen behoefte, zoals je een taartje bestelt bij de bakker. De plek was zowel galerij als werkplaats als archief. Hoeveel dieper kun je nog doordringen in de materie van de schilder? In de materie van zijn media?
Hij toonde er zijn meest recente werk, ‘1-2-3-Duchamp!’ Ook dat vertrekt van een boek: Philippe Sers’ ‘Duchamp confisqué, Marcel retrouvé’. Het boek opent met het postume sleutelwerk ‘Etants Donnés’. In het beeld ziet Lindemans meteen waar het om gaat: een fascinatie voor gassen en vloeistoffen die lekken uit het lichaam. Maar die uitleg vindt hij nergens terug in de tekst. Om zijn interpretatie te staven, zoekt hij verder in andere beelden van Duchamp. Hij ziet overal verwijzingen naar gassen en waters. Met Duchamps biografie erbij leiden die bovendien allemaal naar het lichaam van de zus van de kunstenaar.
Je moet er zelf een kunstenaar voor worden om het te zien. Het verschil met de filosoof, met de kunsthistoricus of met de academicus is dat Lindemans vertrekt van de beelden en niet van de teksten. Zijn lezing is een door en door visuele lezing. En ook hier dezelfde techniek als in ‘Les oiseaux d’Eudes,’ de verbeterde schilderijen of ‘Madonna met kind’. De kunst is om door het beeld heen te kijken, om door de materie van het beeld te breken tot er een ander beeld terugkijkt. Het komt eropaan af te stappen van de bevooroordeelde blik, afstand te nemen van de canon. Dan pas kan de ontdekking beginnen. Die oefening, dat heet ‘blijven kijken’.
Werk van Gorik Lindemans is te zien in ‘Blijven Kijken / Ce qui nous regarde / Dropouts’. Van 14/2 tot 12/5/2013 in M, Leuven. www.mleuven.be.
Meer over Gorik Lindemans staat op goriklindemans.wordpress.com.
Deze tekst is de tweede in een reeks van vier in de aanloop naar ‘Blijven Kijken / Ce qui nous regarde / Dropouts’.