pieter van bogaert
pieter@amarona.be
Remake / respect
(voor DWB– 2000)
Het probleem met popfestivals: dat de muziek in de zaal altijd beter klinkt. Het probleem met popconcerten: dat de muziek op de plaat altijd beter klinkt.
Wat maakt een goed concert? Niet de routine, maar wel de ingeving van het moment. Niet de precisie, maar wel het onverwachte detail. Niet de virtuositeit van de muzikant om zijn lesje af te rammelen, maar wel de souplesse om in te spelen op de situatie. De kracht om een dialoog aan te gaan met het publiek. Geen playback maar wel improvisatie. Muziek moet een gevoel overdragen.
Niets is zo saai als muzikanten die zichzelf naspelen. Liedjes zijn leuk de eerste keren, maar vervelen gauw. Leuker is het om anderen dezelfde liedjes te horen spelen. Leuk is om zelf je favoriete liedjes te spelen. Een melodietje fluiten, een drumlijn trommelen. Als je iets naspeelt is dat dikwijls uit bewondering. Soms is het ook om iets te leren. Zoals studenten delen van hun cursussen overschrijven om het daarna beter te onthouden. Je probeert iets te reconstrueren. Je probeert in de huid te kruipen van de mentor. Je wil het even goed kunnen als je voorbeeld.
Ik vind het altijd vreemd om popmuzikanten hun eigen liedjes te horen naspelen. Een liedje spelen krijgt dan iets van een bewijsvoering. Van: zie je wel dat ik het echt kan? Ik krijg dan altijd het gevoel dat de muzikant zichzelf niet au sérieux neemt. Want het is niet gezegd dat elke muzikant effectief kan spelen wat zijn producent in de studio in mekaar heeft gedraaid. Dat wisten we eigenlijk al sinds men in de jaren vijftig popmuziek begon op te nemen met meersporen bandopnemers. En vandaag, met de digitale opnametechnieken kan je naar believen lagen bijvoegen en wegnemen van bestaande songs. De remix is daar het beste voorbeeld van. Daarom klinkt popmuziek op plaat zoveel beter dan live. En daar is niets mis mee, eens je dat aanvaardt.
Er gaat er niets boven het comfort van de eigen stereo-installatie thuis. Je zet een cd op, je installeert je op een goede plaats voor de luidsprekers. Je regelt zelf je volume. Toegegeven: live muziek heeft een intensiteit die je moeilijk kan overbrengen op een plaat. Je luistert ook anders naar een plaat eens je een muzikant live aan het werk hebt gezien. Het klinkt anders als je weet hoe oud de muzikant is, of het een man of een vrouw is, en natuurlijk als je gezien hebt welke instrumenten z/hij gebruikt.
***
Hoe draag je het enthousiasme over voor een plaat die je graag hoort? Door uit te zoeken waar je enthousiasme precies vandaan komt.
Ik heb een plaat van Frank Zappa, een live LP trouwens, die ik van voor naar achter kan meezingen, waarvan ik volledige drumlijnen kan natrommelen op de tafel en ook grote stukken van de baslijn kan reconstrueren op de gitaar van mijn broer. Niet dat het zo een uitzonderlijke plaat is. Alle platen van Zappa zijn uitzonderlijk, maar hij heeft in de studio veel beter platen gemaakt dan deze live LP. Het zal wel iets met het enthousiasme te maken hebben dat van deze plaat uitstraalt. De muziek lijkt zo simpel en vanzelfsprekend. Alsof dat nog niet genoeg is geeft Zappa zelf nog meer uitleg over de muziek, de tekst en de muzikanten in een preambule aan het begin van elke kant van de plaat (er zijn vier kanten in totaal).
Misschien ben ik zo dol op deze plaat omdat het een van de eerste is die ik hoorde van mijn idool. Of misschien was het wel gewoon één van de allereerste platen die ik ooit kocht en ken ik ze gewoon van buiten omdat ik een tijd lang niets anders had om naar te luisteren. Of misschien was het gewoon omdat dit de meest pop-gerichte plaat was van Zappa. Wie zal me ooit begrijpen? Mijn getrommel en gezang maken de plaat er in elk geval niet aantrekkelijker op, vrees ik.
***
Gus van Sant maakte een goed jaar geleden een remake van Alfred Hitchcock’s Psycho. De kritiek was niet mals, want van Sant’s remake was te letterlijk. En het is waar. Van Sant maakte bijna letterlijk decors na, kopieerde letterlijk hele sequenties, en zocht naar acteurs en rekwisieten die zo dicht mogelijk het origineel benaderden. Maar toch vergiste de kritiek zich. Want een mooiere hommage had Hitchcock zich moeilijk kunnen wensen. Door de film zo letterlijk na te maken bevestigt van Sant zoveel jaar na datum de relevantie van Psycho. Hij toont perfect hoe weinig de film van Hitchcock aan actualiteit moet inboeten zovele decennia later.
Terre Thaemlitz maakte een cd met liedjes van Gary Numan, nagespeeld op de piano. Terre Thaemlitz is niet zo een goede pianist. En Gary Numan eigenlijk ook niet zo een goede componist. Toch is dit een fantastische plaat. Een betere hommage had Gary Numan zich niet kunnen indenken. Het is een plaat die je onmiddellijk raakt. Er is één emotie die nog lang blijft nazinderen, en dat is de ontroering.
Atom Heart kruipt in de huid van Señor Coconut y su conjunto en maakt Latijnse covers van oude Kraftwerk nummers. Zijn cha-cha-cha en merengue versies van Trans Europe Express of Autobahn klinken alsof ze door een heus Argentijns dansorkest werden ingespeeld. Toch maakte hij de hele cd op zijn eentje met als enige instrument zijn sampler. Een mooier eerbetoon had men de elektronicapioniers uit Düsseldorf niet kunnen bezorgen.
En wat te denken van de jonge Brit Adam Butler die onder het pseudoniem Vert een heuse remake maakte van Keith Jarrett’s legendarische Köln concert. Vert’s Köln Konzert werd net als de plaat van Keith Jarrett live opgenomen. Maar de vleugelpiano van de kreunende meester werden vervangen door een laptop en een klein plastieken klavier. De actie verplaatste zich van de concertzaal in de Keulse opera naar de verderop gelegen White Noise Bar. De concentratie van Keith Jarrett maakte plaats voor een grote smile op het gezicht van Adam Butler. Live ziet het er niet uit. Maar luister naar de plaat en antwoord dan op de vraag: had Keith Jarrett zich een waardiger opvolger kunnen dromen?
El Baile Aleman van Señor Coconut y su Conjunto is uit op Multicolor
The Köln Konzert van Vert is uit op Sonig
Replicas Rubato van Terre Theamlitz is uit op Mille Plateaux