Christof Migone: Wet Water (Let’s Dance)

pieter van bogaert

pieter@amarona.be

Nat water

Christof Migone: Wet Water (Let’s Dance)

in Glean, 2024

Read on in ENG

Al vijfentwintig jaar werkt Christof Migone als schrijver, performer en geluidskunstenaar aan een oeuvre dat het lichaam centraal zet. Het zijne, maar zeker ook dat van medewerkers en publiek (of zijn publiek als medewerker). Wet Water (Let’s Dance), zijn recente dubbel-cd op het Brusselse label Futura Resistanza biedt een mooie introductie tot zijn werk. Dat begint in 1997…

Lichamen en lichamen

Lange tijd stond op een muurtje naast mijn werktafel een fles. Een ranke driekwartliterfles. Het glas van de fles is helder transparant. Geen etiket. Op de hals van de fles zit een kurk. In de fles: een troebele gelige vloeistof. Het lijkt wel appelsap, met onderaan sporen van gezond organisch bezinksel.

Ik heb de fles nooit geopend. Ik heb ze zelden aangeraakt. Mijn taak bestond erin de fles en haar inhoud op een veilige plaats te bewaren. Ik was de conservator van de fles. De periode waarin ik die functie op mij nam lag tussen twee tentoonstellingen over mediakunst, of over media en kunst – of ook: over tactische en tactiele media – waarin ik optrad als curator en de fles presenteerde aan het publiek. Één keer in diezelfde periode leende ik de fles uit aan een collega-curator voor nog een andere tentoonstelling. Wat was er toch zo bijzonder aan die fles?

Die fles, dat was een medium. In de twee jaar dat ze, met enkele korte onderbrekingen, naast mijn werktafel stond, heb ik haar altijd ervaren als een stille kracht, als een organisch iets, een orgaan zonder lichaam, een lichaam als orgaan. De fles was een werk. De maker van het werk was Christof Migone. Hij woonde ooit in New York in hetzelfde gebouw als Vito Acconci. De fles was geïnspireerd door een videoperformance van Acconci: Waterways. In dat werk, met als ondertitel Four Saliva Studies, toont Acconci vier verschillende manieren om speeksel te produceren. De fles van Migone was het resultaat van de door Acconci geïnspireerde speekselstudies. Dat was de troebele gelige inhoud van de fles: spuug, speeksel, slijm, rochels. Daar zat de stille kracht van het werk: dat organisch materiaal gistend op fles. De spanning zat in de kurk die er elk moment, als van een overjaarse champagnefles, kon afschieten en niet enkel de geur, maar ook de inhoud van de fles in de kamer dreigde te verspreiden.

Dat laatste is gelukkig nooit gebeurd. Maar het potentieel was er wel. Dat zegt veel over het werk van Migone. De spanning van het werk zit in wat voorafgaat – de moeite van de kunstenaar om speeksel te produceren en de fles te vullen – en wat erop volgt: de dreiging dat de inhoud uit de fles kan ontsnappen. De spanning zit in mij, het publiek en haar verwachting. Die fles is een levend iets. Die fles is een lichaam. De inhoud ervan verhuisde van het ene lichaam – dat van de kunstenaar – naar het andere: de fles, eveneens van de kunstenaar. Die fles is een zelfportret.

Legen en vullen

Een foto van de fles staat opnieuw in het hoesje van Wet Water (Let’s Dance), de zopas verschenen dubbel-cd van Christof Migone. Het beeld van de fles met de erover gebogen spuwende kunstenaar hoort bij track 9 op de eerste cd, getiteld Fill (Bottle). Het is de soundtrack bij een video uit 1997 waarin Migone de eerste druppels speeksel in de toen nog lege fles mikt. Een link naar de video staat op de website van de kunstenaar. Net zoals andere video’s van Migone bij andere tracks op deze cd zien we hem zelf aan het werk. Die video is een zelfportret. Deze cd is een zelfportret: een retrospectieve met werk van 1997 tot 2023 van een kunstenaar die werkt met zijn lichaam maar daarbij zoveel mogelijk probeert voorbij te gaan aan dat lichaam, het eigen zelf. Een zelfportret van een lichaam dat het lichaam verlaat. En dat, wat het lichaam verlaat, is natuurlijk de definitie van het abjecte, van wat we niet willen horen, zien, voelen, ruiken. Wat we onderdrukken, verbergen, inhouden en dan: toch maar laten gaan.

Legen en vullen, dat is wat gebeurt met de lichamen in deze zelfportretten. Het is wat gebeurt in Eternuité (Forever Sneeze) (track 1 en 11), waarin het lichaam van de verschillende performers (dit is de zeldzame keer dat Migone niet met zijn eigen lichaam werkt) zich vult met peper langs de neus en zich leegt met snot en tranen langs neus en ogen. Het is wat gebeurt in Empty (Bucket) 1 en Empty (Bucket) 2 (track 2 en 10) waarin een emmer zich herhaaldelijk vult met het hoofd van Christof Migone waardoor het water altijd meer uit de emmer loopt over de grond en de performer. Het is wat gebeurt in The Release (Into Motion) (de vier verzamelde tracks op de tweede cd) waarin een diepgevroren tomaat de mond van de kunstenaar vult tot die tomaat ontdooit en er met veel speeksel en slijm weer uitvalt.  

Al die tracks presenteren het zelf als lichaam, als medium. In elk van die tracks horen we de kunstenaar als geest, als spook, als revenant die verschijnt en verdwijnt in zijn eigen werk. De video bij Empty (Bucket) ziet eruit als een miniatuurversie van het monumentale werk van Bill Viola (ook hij begon ooit als geluidskunstenaar), met lichamen die dikwijls in slow motion, droomachtig, surreëel, opgaan in de elementen. Empty (Bucket) toont een lichaam dat uit zichzelf treedt door te ontdubbelen met Migone als performer in soms drie verschillende versies naast of over elkaar. Het grote verschil met het sacrale, quasireligieuze van Viola is het aardse bij Migone wiens zelfportretten vooral vorm krijgen door de afscheidingen die zijn lichaam verlaten, als een soort plasma tijdens een séance met een medium. Die mix van walging en genot, van verlies en opluchting, is zeer herkenbaar voor luisteraars en kijkers met een eigen lichaam. Dat maakt dit werk van Migone, in al zijn bescheiden miniatuurheid (al die kleine geluidjes van het lichaam) zoveel fysieker, zoveel tastbaarder, dan het monumentale werk van Viola. Misschien is dit wel de perfecte soundtrack bij de kneedbare (en abjecte) lichamen in de schilderijen van Francis Bacon.

Spreken en stotteren

Het lichaam van Migone spreekt: onbeheersbaar. Dat heeft deze geluidskunstenaar gemeen met zijn illustere voorganger John Cage: ‘I have nothing to say and I am saying it’. Het lichaam spreekt, langs de mond, de neus, de oren, de poriën, het geslacht, de anus en alle andere openingen in datzelfde lichaam. Oncontroleerbaar. ‘I have nothing to say’, en toch: ‘I am saying it’. Het lichaam houdt in en lost, het geeft en neemt, het vult en leegt en doet dat altijd opnieuw, als een plaat die blijft hangen. Het stottert. Dat is de taal van het lichaam.

Als John Cage zich in de anechoische ruimte begeeft om er te luisteren naar de stilte, hoort hij de geluiden van zijn eigen lichaam: de hoge tonen van zijn zenuwen en de lage van zijn bloedsomloop. Cage zit gevangen, hij ontsnapt niet aan zijn eigen lichaam. Zijn lichaam is een doos, een klankkast: ‘a Cage in a cage.’ Dat is de taal van het lichaam dat zich vult en leegt met geluid. Het lekt.

Taal is belangrijk voor Christof Migone. Woorden. Alle woorden in La première phrase et le dernier mot, het boek waarin hij de eerste zinnen en laatste woorden van vierhonderdveertien boeken uit zijn bibliotheek samenbrengt in een nieuw geheel. Samplen: legen en vullen. Het resultaat is een boek als een zelfportret (shelfies, zo noemde McKenzie Wark onlangs de foto’s van zorgvuldig samengestelde rekjes in haar eigen bibliotheek). Of alle woorden uit Sonic Somatic: performances of the unsound body, Migone’s boek geworden dissertatie waarin opnieuw vele werken uit zijn bibliotheek passeren. Legen en vullen. Maar vooral blijkt uit dat boek tot welke grappige, diepzinnige, intelligente en verrassend genoeg voor de hand liggende inzichten dit compacte en toch meesterlijke werk over geluidskunst kan leiden.

Dat sprekende, stotterende, lichaam is opnieuw zeer present op deze cd. Het zit in Vegass (track 3) dat het gedicht getiteld Vegas van de dichter genaamd Fortner Anderson begeleidt en fileert en uitrekt tot een vague aaasss. Het zit in Fado (track 4) dat vertrekt van een opname van een huiselijke ruzie bij de Portugese buren van Migone in Montreal. Het zit in Langue Distance (track 6), simultaan opgenomen in Montreal en Toronto, de stad waar Migone nu woont: een telefoontongzoen. Het zit zeker in Malebouche (track 7), een trans-Atlantische telefoonperformance met (mis)vertalingen van F. Malebouche’s (what’s in a name) Précis sur les causes du bégaiement, et sur les moyens de le guérir (1841). En het zit opnieuw in un jeudi téléphonique (track 8) waarin de conversatie nooit verder raakt dan de hello’s en de um’s uit het gesprek.

Kijken en luisteren

Ter gelegenheid van het verschijnen van zijn nieuwe cd op het Brusselse label Futura Resistenza bracht Migone een performance onder de zeer toepasselijke titel The Release (Into Motion) (dat is ook de titel van de vier verzamelde tracks op de tweede cd). Release: verschijnen, vrijlaten, verlossen, loslaten, verspreiden, afzetten, vrijgeven, uitbrengen, deblokkeren, in beweging zetten. Allemaal handelingen die gebeuren in en met dat oncontroleerbare lichaam van ons, of met die cd, of met de tomaat in de mond van de performer. Er waren er een stuk of drie, tomaten, in een glazen schaal op de tafel voor de performer, naast het mengpaneel. Migone, de performer, haalde ze enkele minuten voor zijn optreden uit de diepvries. De tafel staat in een klein salon op de eerste verdieping van Au Kalme, een alternatieve concertruimte aan de Brusselse Boudewijnlaan. De ruimte is net groot genoeg voor het publiek van een dertigtal personen. De bevroren tomaat blijft zolang in de mond van de performer tot hij smelt, uit elkaar en uit de mond valt. Het gezellig op elkaar gepakt publiek bekijkt, beluistert, voelt en volgt gefascineerd wat gebeurt met de tomaat, de performer en de elektronica op de tafel. Of wat niet gebeurt. Want het is precies dat niet-gebeuren dat het publiek deel maakt van het werk. Het moment van de performance neemt me opnieuw mee naar Migone’s boek over geluidskunst: die smeltende tomaat als het vormloze, l’informe, van Georges Bataille; die goed gevulde ruimte als de ‘cage of Cage’; naar dat lichaam van Cage als een akoestische ruimte; naar de akoestische ruimte waarin we ons bevinden als een lichaam: ademend, vibrerend, stotterend, luisterend; naar die taal van het lichaam, vrij van syntax; naar het ongehoorde, wat je niet hoort, wat niet hoort, wat je niet hoort te horen; naar de mond van de performer als een theater van transformaties, waarin materie – druppels, kwijl, water, sap, speeksel, ijs – verandert in iets anders; naar het moment waarop geluid muziek wordt. Dat heeft veel te maken met tijd, waarin een ritme ontstaat, met de ruimte als lichaam, het lichaam in de ruimte, waarin die muziek weerklinkt: ‘for life’, zo schrijft Migone in Sonic Somatic, ‘is an oscillation, a rhythm, a stutter between birth and death. A momentary burst of sound, activity, noise’. Zo is dat werk. Zo is deze cd.

  • Christof Migone. Wet Water (Let’s Dance) is uit op Futura Resistenza, Brussel, 2 x cd, 2023.
  • Christof Migone. Sonic Somatic: performances of the unsound body is uit bij Errant Bodies Press, Los Angeles/Berlin, 281p., 2012, ISBN 978-0-9827439-4-2
  • Luister naar de playlist van Christof Migone voor 21 Tracks for the 21st Century
  • christofmigone.com