Els Opsomer – Cosmopolitessen

pieter van bogaert

pieter@amarona.be

Cosmopolitessen

Over Els Opsomer

(continuez en Français)

kosmopoliet (<Fr.), m., iemand die de gehele wereld als zijn vaderland beschouwt, die geen nationale bekrompenheid, voorliefde of vooroordelen heeft; wereldburger.

De kosmopoliet is mannelijk. Dat leert ons het woordenboek. De geschiedenis toont de laatnegentiende-eeuwse, vroegtwintigste-eeuwse oorsprong die als blijvende connotatie met het woord verbonden is. Baudelaire en Benjamin waren niet alleen flaneurs – echte gentlemen, met hun stad als natuurlijke omgeving – ze waren ook vroege kosmopolieten; cityhoppers avant-la-lettre – tegen wil en dank. Ze leefden in een periode waarin de wereld bevattelijk verpakt en dicht bij huis geleverd werd, dankzij laatnegentiende-eeuwse fenomenen als wereldtentoonstellingen, panorama’s, modes en (overdekte) winkelpassages – sommige bestaan nog, andere zijn intussen verdwenen.

De cosmopolitesse is vrouwelijk. Ze is de verre erfgename van de suffragettes, de moeders van de feministische beweging, die ontstond in Benjamin’s tijd – een turbulente tijd die maakte dat revolutionaire denkers regelmatig gedwongen werden van stad te veranderen. Cosmopolitesse is niets dat je overkomt, je wordt het uit overtuiging. De cosmopolitesse groeit op in een globaliserende wereld. Ze is sterk in de omgang met de anderen. Ze heeft een bijzondere aanleg om zich aan te passen aan haar omgeving. Ze voelt zich meer thuis in de periferie dan in het centrum. Niet in het centrum, zoals de romantische flaneur, maar er rond . Ze is toeschouwer onder de mensen en niet er naast zoals de afstandelijke gentlemen van honderd jaar geleden.

“Methode van dit werk: literaire montage. Ik heb niets te zeggen. Alleen te tonen.” Zo luidt het devies voor Benjamin’s ‘Passagen-Werk’. Benjamin’s techniek is die van de visuele geschiedschrijving. Hij maakt een montage van collectieve droombeelden – van de beelden die “de droomslaap van het kapitalisme” helpen voortduren. Hij maakt verbindingen, ‘Passages’ zoals de Parijse winkelgalerieën waar hij zijn werk naar noemde die overgangen maken tussen verschillende straten. Hij gebruikt de omweg van de flaneur als methode. De anti-systematiek van het labyrint als enige juiste weg.

Als de cosmopolitesse echt bestaat, dan is Els Opsomer er één. Zij is geen flaneuse, want dat bestaat niet. Ook geen kosmopoliet; daarvoor is ze niet alleen van het verkeerde geslacht, maar eigenlijk ook te laat geboren. Ze deelt vele eigenschappen met haar flanerende voorgangers, maar is tegelijkertijd veel meer. Zoals Benjamin eindeloos notities verzamelde voor zijn Passagen-Werk, ontwikkelt Els Opsomer haar eigen urban archive . De stad is haar vruchtbare voedingsbodem. Gelijk welke stad … Steeds diezelfde atmosfeer met steeds andere details.

Wat wij banaal noemen, trekt de cosmopolitesse aan. Niet de grote Westerse steden in het centrum van de wereld, maar wel de perifere metropolen die er als satellieten rondcirkelen. Niet wat nieuw is, of hip, maar wat leefde en gebruikt werd. Niet de grote theorieën, maar de kleine probeersels. De cosmopolitesse probeert – elke keer opnieuw. Ze vindt steeds opnieuw haar kunst uit.

Els Opsomer maakt visuele essays waarin ze, zoals in het traditionele essay, het persoonlijke en het algemene verbindt. De grote lijnen lijken bij haar vanzelf te ontstaan, als bij toeval. Toch is er geen detail dat haar ontsnapt, geen mens die haar negeert. Wat haar onbewogen laat is niet van deze wereld. Wie niet door haar bewogen wordt is geen mens. Of ze het nu doet met foto’s of met video’s, analoog of digitaal, met woorden of met concepten, alleen of in groep, deze cosmopolitesse is altijd betrokken – van dichtbij en van op afstand.

politesse (Fr.), v., hoffelijkheid, welgemanierdheid.

Cosmopolitesse is een tactiek, een houding, een vorm van wellevendheid, een vorm van respect. Het is een manier van kijken en van tonen (niet van gezien worden). Het is een manier van omgaan met de wereld. Letterlijk, want Els Opsomer paste de kunst van de cosmopolitesse met succes toe van Brussel tot Bejin, van Berlijn tot Brazilia. Ze plantte er haar camera neer en ontwikkelde er een eigen gamma aan overlevingsstrategieën. Regelmatig stuurt ze berichten naar haar vrienden. Berichten die dikwijls ook uitnodigingen zijn. Be My Guest : ook dat is een simpele kwestie van cosmopolitesse – afstanden zijn geen excuus in laattwintigste-eeuwse relaties.

Haar CV bevat een sectie ‘reizen’ – dat maakt integraal deel uit van haar werk. Reizen en improviseren. De reis (het proces) is even belangrijk als het doel (het resultaat). Haar werk is nooit af. Dezelfde elementen keren terug in andere combinaties. Dingen worden voortdurend fijner gesteld. Verschillende versies worden gemaakt voor verschillende plaatsen. Dezelfde technieken toegepast op verschillende situaties. Hetzelfde werk gepresenteerd in verschillende media. Hetzelfde beeld is drager van verschillende betekenissen. Of zoals Godard – figuur op de grens tussen het verleden van de flaneur en de toekomst van de cosmopolitesse – het formuleerde: “Pas une image juste, juste une image”.

Tien jaar lang al legt Els Opsomer de overgangen van haar tijd en haar wereld vast. Ze fotografeert versteende beweging. Haar momentopnames maken mee de overgangen. Ze verplaatst beelden van de ene plaats naar de andere, in haar eigen, ruimer kader. Zoals astronauten naar de blauwe planeet kijken, kijkt zij naar de aardlingen – als een buitenaardse, vol verwondering en sympathie, van op afstand en toch betrokken. Haar foto’s zijn bijna altijd van op een afstand genomen. Hoe groter de afstand, hoe ruimer het kader, hoe statischer het beeld. Hoe dichterbij, hoe meer beweging.

Ze lijkt wel uit een film van Godard gestapt. Zo een uit de jaren zestig, waarin de acteurs in steeds wisselende combinaties hun tijd doorbrengen in gekende en anonieme Parijse straten en bistrots – sommige zijn er nog, andere zijn al lang verdwenen. Zij zijn haar directe voorlopers. Meisjes en jongens bij elkaar en de lichtstad als hun oefenterrein. Die personages bij Godard hebben geen echte thuis. Ze leven, leren, werken, treuren en maken plezier in de straat, de bistrots, de musea, de clubs en – niet onbelangrijk – de buitenwijken van de stad. Godard leerde de stad tijd te geven. Wie te snel kijkt, denkt dat de foto’s van Els Opsomer vluchtig zijn. Ze zien er zo gewoon uit, zo herkenbaar – banaal bijna, alsof ze hier om de hoek gemaakt zijn terwijl ze toch van ver weg komen. De comfortabele internationale stijl op maat van de mens is haar nostalgisch paradijs. Een passe-partout voor de wereld.

Els Opsomer ontwikkelt overlevingsstrategieën en geeft ze door in ‘Survival Kits’. Ze trekt haar plan, maar is geen plantrekker. Ze denkt niet alleen aan zichzelf, maar ook aan de anderen. Een kwestie van geven en nemen. Van werken zonder scenario en de dingen nemen zoals ze komen. Haar creaties ontstaan vast tijdens het dromen en het ontbijt dat er op volgt, tijdens het lezen en het spreken. Ik ben er zeker van. Het ziet er allemaal zo gewoon uit en wordt pas ‘kunst’ als je elk werk bekijkt in een ‘oeuvre’ – twee lelijke woorden die hier niet echt bij passen.

delicatesse (Fr.), v. (-n), -1. lekkernij; handel in delicatessen, fijne eet- (m.n. vlees)waren; -2. (w.g.) teerheid, fijnheid; -3. (fig.) kiesheid.

Cosmopolitesse hoort bij de stad, maar eens je ze onder de knie hebt kan je ze overal gebruiken. Ook in Brussel, stad aan de verdwenen rivier, die op een dag – op de stroom van de gebeurtenissen in de wereld rond haar – van ergens in nergens terecht kwam. En weer terug. Speelbal van de omgeving. Tussenin-stad van nergens en overal. Periferie tegen wil en dank. Artificiële evidentie.

De afgelopen jaren bracht Els Opsomer veel tijd door in ex-socialistische republieken, in Zuid-Amerikaanse steden en in verre Aziatische landen. Ze herkent socialistische structuren bij ons en kapitalistische in het Oostblok. Ze vindt de zwoele Braziliaanse sfeer terug in de Brusselse Zuidstraat en de Chinese aan Damascus Gate in Jeruzalem. We zien ontgoochelingen en creativiteit – overlevingsstrategieën die overal vanzelf ontstaan.

Op haar foto’s uit Bosnië-Herzegovina, Sao-Paolo, Ramallah of Brussel zien we – haar handelsmerk – weinig mensen. We zien de was buiten hangen, er staan auto’s en overal schotelantennes – net als bij ons. Een lege fles of een winkel wijzen op mensen, of gaten in de muren. Voor buitenstaanders is het soms moeilijk uit te maken of gebouwen worden afgebroken of opgebouwd. Ze zijn zo nieuw en oud tegelijkertijd – geschonken door de socialisten, afgebroken door de nationalisten, initiatieven van de EU gesaboteerd door de VS, Vlaamse initiatieven die opboksen tegen Brusselse. Els Opsomer toont structuren van mensen en beton. Tussenin toestanden.

De weg die deze kunstenares aflegt, laat zijn sporen na. De grenzen die elkaar opvolgen, maken haar reis tot een moeizame processie. Als vreemdeling leert ze hoe relatief het onderscheid is tussen Serviërs en moslims, tussen arabieren en joden, tussen Europeanen en Brusselaars. Terwijl ze toch steeds het gevoel had altijd op dezelfde plek te staan: de Oranje Internationale die blijft terugkeren en die Els tot deel zal maken van haar ‘Bad Mood Repair Kit’ (beeld je al het grijs in als oranje en je humeur zal erop vooruit gaan).

Els Opsomer toont hoe moeilijk het is om een onderscheid te maken tussen ‘hier’ en ‘ginder’. Hoe relatief grenzen zijn als je er voortdurend moet oversteken. Dan wordt alles ‘hier’ en ‘ginder’ tegelijk en zit de cosmopolitesse eeuwig op de wip. Ze bevindt zich in een voortdurende ‘tussenin’ toestand, een delicaat evenwicht. De cosmopolitesse verstaat dan ook als geen ander het principe van de entropie. Als hier iets gebeurt, zullen ze het ginder ook voelen. Als de muur valt in Berlijn, verrijst een andere muur in Palestina.

Els Opsomer tracht deze plaatsen te begrijpen door ze naar haar hand te zetten. Gefundenes fressen – het isolement, het kunstmatige, de willekeurige overgang, het eeuwige tijdelijke, de andere onder zijn gelijken, de grens en de gemeenschap – worden in haar handen eigenaardige delicatessen . Dan wordt cosmopolitesse iets om van te proeven en over na te denken, een goed dat leidt tot nieuwe overlevingsstrategieën. Liefst met een open eind. Met illusies die kunnen groeien. Zonder conclusie, voor altijd.

***

“Wilt u de wijzigingen in els.doc opslaan?” Die vraag stelt mijn computer me telkens ik dit document wil afsluiten. Elke keer klik ik “ja”. Blijven proberen en opnieuw archiveren, zoals Els. En telkens weer vertrekken met een overtuigend “ja”. En weer terugkeren, denkend aan die tattoo (uit de ‘rescue kit for # brussels’) die ze toen op mijn hand zette: “Lost again”.