Emily Jacir – Europa

pieter van bogaert

pieter@amarona.be

In Europa
Emily Jacir in Whitechapel Gallery

voor HART, 2015

De Palestijnse kunstenares Emily Jacir woont al lang niet meer “tussen New York en Ramallah”. Vandaag leeft en werkt ze “rond de Middellandse Zee”. In Palestina uiteraard. Maar de laatste jaren ook veel in Italië. The Whitechapel Gallery haalt een overzicht van haar werk naar Londen. De titel van die tentoonstelling consolideert het instabiele van haar verblijfplaats: ‘Europa’.

Jacir kiest voor een specifiek ‘Europa’ als titel en niet voor het internationale ‘Europe’. In haar geval is dat de Italiaanse schrijfwijze. Daar ontstaat veel van dit werk. Centraal staat ‘Material for a film’ (2004-ongoing), haar werk over Wael Zuaiter, de in 1972 door de Israëlische geheime dienst vermoorde Palestijn. De moord gebeurde in Rome, de plaats waar hij woonde en werkte aan de vertaling van de verhalen van 1001 nacht. Het boek zat in zijn binnenzak toen hij stierf, doorboord door één van de dertien kogels op zijn lichaam.
Tijdens de biënnale van Venetië in 2007 kreeg Jacir, als kunstenaar onder de veertig, een Gouden Leeuw voor dat werk. Alle thema’s uit haar oeuvre zitten erin verwerkt. Ze duikt in het archief voor een reconstructie van de geschiedenis. Het gaat over de reis, de migratie, Europa en de rol van de Arabische cultuur daarin. Over het vervagen van herinneringen, het veranderen van de geschiedenis. En eigenlijk gaat het ook over iets dat nooit is gebeurd: over de onschuld van de vermoorde Palestijn, verdacht van terrorisme, als een voetnoot in de geschiedenis.
Al die thema’s vertakken verder naar ander werk. ‘Embrace’ (2005) is een transportband, zoals die waarop je in de luchthaven je koffer terugvindt, maar dan in de vorm van een korte cirkel: de reis als non-event. ‘Linz Diary’ (2003) is een reeks beelden, geplukt van een webcam in de Oostenrijkse stad, waarop Jacir zich een maand lang laat fotograferen om zes uur ‘s avonds: een archief van non-events. ‘Entry Denied (a concert in Jerusalem)’ (2003) is de registratie van een concert dat nooit heeft plaatsgevonden omdat één van de Palestijnse muzikanten van de groep Israël niet binnen mocht. De muzikanten brengen het concert in de studio voor de camera van Jacir: de performance als non-event. Of ‘Stazione’ (2008-09), het werk dat ze bedacht voor de Biënnale van Venetië, maar dat nooit werd uitgevoerd wegens te provocerend. De provocatie zat in het vertalen van de namen van alle stations op het Canal Grande in het Arabisch. Haar manier om de aandacht te richten op de belangrijke rol van de Arabische cultuur in Venetië.

Vervagen
Al die non-events hebben op een of andere manier wel plaatsgevonden, maar allemaal staan ze voor een verschuiven, een veranderen, een vervagen van de geschiedenis. Het zit in de datumstempels die ze laat uitschuiven op haar kalkpapier: ‘6 June 1967’ en ’13 September 1993’ (1998) – belangrijke data (het einde van de zesdaagse oorlog, de akkoorden van Oslo) die weinig hebben veranderd voor haar volk. Het zit in ‘Change/Exchange’ (1998) waarin ze dollars wisselt voor franken en opnieuw voor dollars, tot er niets dan wat muntjes van overschiet. Het zit in ‘ex libris’ (2010-12), haar werk voor documenta(13), over de boeken van Palestijnen in Israëlische archieven, gemarkeerd met de letters ‘AP’: Abandonned Property.
In ‘Lydda Airport’ (2009) komen al die elementen weer samen. Jacir filmt zichzelf in de rol van Amelia Earhart, de Amerikaanse vliegenierster die verdween tijdens een trans-Atlantische vlucht. Het verhaal wil dat de vader van een kennis van Jacir de legendarische pilote opwachtte op Lydda Airport, waar ze nooit is aangekomen. De plaats is symbolisch: Lydda werd Lod na 1948, de onafhankelijkheid van Israël en de catastrofe voor de Palestijnen. Nog later werd dezelfde luchthaven herdoopt in Ben Gurion Airport. De persoon is symbolisch: in de video speelt Jacir de rol van de vader die wacht én van de vrouw die aankomt. Ze delen quasi dezelfde naam: Emily wordt Amelia. De film zelf is symbolisch: als een knipoog naar ‘La Jetée’, de film uit 1962 van Chris Marker op de luchthavenpier, waarin geschiedenis en fictie door elkaar lopen en tijd en ruimte vervagen. ‘Lydda Airport’ vat de tentoonstelling samen als een bijzonder poëtisch en politiek werk over de reis, de verandering, het vervagen van de geschiedenis, gebracht als een non-event.
Dertien jaar geleden ontmoette ik Emily Jacir tijdens een kort verblijf in Ramallah. De tweede intifada was volop aan de gang. Circuleren op de Westelijke Jordaanoever en in de stad was bijzonder moeilijk. Daar en dan, terwijl alles geblokkeerd zat, leidde ze me rond in de stad. Ik maakte er kennis met een uitzonderingstoestand die zich elke dag herhaalt. Dan wordt de uitzondering een non-event. De gebeurtenis waar iedereen, elke dag opnieuw, naar uitkijkt is de opheffing van die uitzonderingstoestand: de dag dat de Palestijnen weer thuis kunnen komen en hun land en hun nationaliteit delen met de joden. Dat uitkijken, dat is het eigenlijke onderwerp van deze kunstenares.

Emily Jacir. ‘Europa’. Tot 3 januari in Whitechapel Gallery, 77-82 Whitechapel High Street, London. Di-zo, 11-18u (do tot 21u). www.whitechapelgallery.org