Mekhitar Garabedian – ‘Without ever leaving, we are already no longer there’

pieter van bogaert

pieter@amarona.be

Hier, en altijd al elders

Mekhitar Garabedian’s ‘Without ever leaving, we are already no longer there’

voor ‘Werktank’, 2011

(read it in English)


Waar beginnen? Je staat in een installatie met vijf video’s van verschillende lengte. Ze lopen continu op vijf schermen. Vijf monitors – en niet van die nieuwerwetse flatscreens die verdwijnen als schilderijen aan de muur, maar wel van die stevig geblokte beeldbuizen, die verwijzen naar de hoogdagen, het begin, van de videokunst – staan naast en door elkaar. Je begint met een tour d’horizon. Je peilt de sfeer. Je baadt doorheen beelden en geluiden van een stad. Je zoekt een aanknopingspunt. Een taal, een monument, wat publiciteit, een nummerplaat. Je kijkt naar de huidskleur, de leeftijd, de bezigheid van de mensen. Je leest ondertitels. Je begint met de vertaling en neemt dan de koptelefoon voor het origineel. Ondertussen lees je de legende in de folder die je meekrijgt bij het binnenkomen – het einde (de uitleg, de afterthought) dat komt aan het begin (de ingang, de balie, de ontvangst). De beelden komen uit Beiroet. De kunstenaar volgt er zijn moeder door de Armeense wijk. Je kent werk van de kunstenaar, wiens Armeense ouders een tijd in de stad wonen. Je herkent thema’s uit zijn werk: de diaspora, de geschiedenis, de familie, de taal, het beeld, de herinnering. Je plaatst fragmenten in een kader, in een verhaal. Je construeert een geschiedenis; een doel, een einde, om het werk mee af te sluiten.
Je denkt in de breedte. Je zoekt een begin en een eind tegelijk. Of een eind en een begin. Een einde als begin. Je zit er altijd al middenin. Maar ergens moet je grenzen stellen. Daarom: zoeken naar een geschiedenis, een verhaal, een entiteit, een identiteit. Een einde, dat achter je ligt. Maar welke geschiedenis? En welk moment van de geschiedenis? 1915? De genocide? De verwijdering van een volk? 1975? De burgeroorlog? Het zoveelste vertrek? Dan toch maar liever beginnen bij het begin? Bij wat nog moet komen. Iets om naar uit te kijken. Maar welk begin? Het moment waarop Armenië weer één zal zijn? En de Armeniërs weer thuis? Of is het de dag waarop Beiroet weer hersteld zal zijn? En de dreiging weer verdwenen?
Je begint bij de kunstenaar. Zo zit je altijd al tussenin. In 1915 was hij nog niet geboren. En in 1975 evenmin. Net zoals die hereniging, dat herstel, altijd toekomstmuziek zal blijven. Dan kan je kiezen voor een plaats om te beginnen, eerder dan een moment. Het zou Aleppo kunnen zijn: in Syrië, daar werd hij in 1977 geboren. Of Gent: daar woont en werkt hij vandaag, net als het grootste deel van zijn leven. Of Beiroet natuurlijk in 2010: waar hij ooit was en waar hij zesentwintig jaar later zal terugkeren voor deze verzameling video’s.
Of nee, wacht. Begin bij jezelf. In Brussel in 2008. Het is daar dat je voor het eerst werk ziet van MG[1], op een tentoonstelling in de Beursschouwburg. Je herinnert je foto’s. Portretten van de kunstenaar. Geen zelfportretten, maar wel portretten waarop hij afgebeeld staat. Ze hangen op zijn tentoonstelling, ook al heeft hij ze niet zelf gemaakt – alsof ze gemaakt zijn door een geest. Alsof de kunstenaar uit zijn eigen lichaam is getreden. De foto’s werden gemaakt door CB[2] (je herinnert je – excuus voor deze kleine parenthese – een portret van MG als CB[3], maar dat is een ander verhaal, een andere geschiedenis, een ander moment, een andere plaats, een andere einde, een ander begin). Ze tonen MG terwijl hij slaapt. Het zijn negen foto’s, gemaakt over een periode van negen jaar. Negen verschillende momenten, negen verschillende beelden, negen verschillende personen. Negen overgangen: van het einde (van de dag) naar het begin (van een nieuwe dag).
Je herinnert je nog meer foto’s: achterkanten van foto’s (en eigenlijk, die foto’s van de slapende MG, die tonen ook veel achterkanten, trivia, wat rest, een kruin of een schouder die boven de lakens uitsteekt). Op die achterkanten staan wat krabbels. Ze verwijzen naar het beeld op de voorkant – naar wat hier en nu onzichtbaar blijft. Ze gaan over wat geweest is. Je herinnert je nog een andere foto, een ander portret. Het is een foto in een video. Een familiefoto van een lang vervlogen tijd en plaats: ‘Beiroet, 1963’. De foto is gekrast en gekreukt – een beeld in verval, een ruïne die hij in de video restaureert. Buiten beeld (als aan de achterkant van de foto) hoor je een familie – stemmen van blije mensen, een echo van de blije mensen in het beeld. Ze zingen ‘Gelukkige Verjaardag’ in vijf talen: Armeens, Arabisch, Engels, Frans en Nederlands. Het zijn de talen van de familie. Herinneringen aan de geschiedenis. Gisteren in vandaag, gerestaureerd.
Meer foto’s. Een boek vol: ‘M. et moi’ (2008). Beelden uit de archieven van MG en CB; een boek als een archief. Een gezamenlijk portret van MG en (als?) CB. Een portret als een verzameling. Verzamelingen (als portretten) zoals er zoveel waren doorheen dit oeuvre. De bibliotheek waar hij stukken van zijn eigen archief achterlaat, is zo een verzameling (‘Library’, 2007). De liedboeken die hij maakt en achterlaat in een kerk, vormen een verzameling (‘Yerkaran (Song Book) 1890-1923’, 2006). Het gesproken woordenboek is er een (‘Pararan (Dictionary)’, 2006). De foto’s van zijn moeder, zijn deel van een verzameling die blijft terugkeren. Het zijn archieven en je weet dat het probleem van het archief samenhangt met het einde (het oneindige), maar ook met het begin (de eeuwige regressie).[4] Hoe presenteer je zoiets? Met een voorwoord, een inleiding, een exergue, een citaat dat de toon moet zetten voor wat volgt. Zoals in de tekst die hij je liet lezen, een verzameling van citaten: woorden, zinnen, die de toon zetten voor het vervolg – een tekst die voortdurend (her)begint.[5]

Maar je dwaalt af. Je moet terug naar Beiroet. Daar ging je beginnen, in de zomer van 2010. En daarvoor moet je, met permissie, naar Mechelen in de winter van 2011. De tentoonstelling luistert naar de naam ‘Multiple Solitude’. De naam komt uit een boek, het is een citaat van Paul Virilio. Net als de naam van het werk waarover je het gaat hebben: ‘Without ever leaving, we are already no longer there’. Ook die titel komt van Virilio, die het citaat zelf leent van Gogol. De eerste titel is gekozen door ‘De Werktank’, het productiehuis dat de tentoonstelling organiseerde. De tweede door MG, wiens werk ‘De Werktank’ produceert.
‘Multiple Solitude’ dus. De tentoonstelling is een verzameling, het prille archief – het portret – van een nog jong productieplatform. Het draait rond noties als persoonlijkheid, herinnering, de geschiedenis, het verleden. Dezelfde thema’s keren terug in ‘Without ever leaving, we are already no longer there’. De vijf video’s waarvoor MG met zijn moeder (en met zijn grootmoeder en met CB) naar Beiroet trok, om er haar persoonlijkheid, haar herinnering, haar geschiedenis en haar verleden te registreren. Al die video’s samen vormen een verzameling en een portret. Maar een portret van wie? Van wat? Van een stad: Beiroet. Van een buurt: de Armeense wijk in Oost-Beiroet. Van een persoon: MG’s moeder die in de wijk woont tot het begin van de burgeroorlog. Van een medium: MG, de kunstenaar, altijd aanwezig en altijd buiten beeld. Dit medium, deze onzichtbare persoon, is een geestenkunstenaar. “He” – je citeert de moeder in de video – “wanted to come to Beirut to photograph my memories”.
Hier maak je – sta me toe – nog een kleine omweg. Naar Gent, in de zomer van 2007. De kunstenaar vraagt zijn moeder om elke andere dag zijn toekomst te lezen in het bezinksel van een kopje koffie. Veertig kopjes, met het koffiedik erin gefixeerd, en evenveel dienbladen, met de uitleg erop geschreven en door de moeder op de klankband ingelezen, zijn nu deel van zijn (of moet je zeggen: hun?) oeuvre.[6] De moeder als medium; als onzichtbare geestenkunstenares, buiten beeld. Het wijst op een traditie in de familie om het verleden te verbeelden: de herinnering, want deze kopjes tonen natuurlijk nooit de toekomst zoals ze nog moet komen, maar altijd al de toekomst zoals ze is gedacht en dus geweest. De toekomst zoals ze was. En daarvoor moet je – dat is je doel, al van bij het begin – naar Beiroet. De stad van haar jong leven. De stad van zijn kleutertijd. De stad van de gebroken beloftes. Een stad van geesten en ruïnes. Van hoe het had kunnen zijn. En tussen die ruïnes: een wijk, huizen, mensen, bezoekers.
Beiroet is een gastvrije stad. Altijd geweest. Dit is de stad van elders. Het elders zit vervat in de vele namen van de stad. Beiroet is niet alleen de Parel van de Oriënt, de Tuin Zonder Omheining, het Land van Welkom en Verdraagzaamheid, De Speeltuin van het Midden-Oosten, Le Pays du Miel et de L’encens, het Land van Melk en Honing. Het is ook het Parijs van de Oriënt, het Zwitserland van het Midden-Oosten, het Hongkong van de Levant, het Venster op het Westen, de Poort naar het Oosten, het Kruispunt van Beschaving, Lappendeken van Minderheden. Het is Een Trojaans Paard, Stad in Crisis, in Een Gegijzeld Land, De Stad Die Zich Niet Overgeeft, De Onmogelijke Stad, Een Open Wonde, Het Open Hart van de Arabische Wereld, de Hel bij de Zee, Lebanam, Une Ville Qui Refuse de Mourir, Mille Fois Morte, Mille Fois Revécue.[7]
Die stad, dat is een stad om naar weer te keren. Het is de stad die je niet loslaat. De stad die voortdurend weerkeert in zijn werk. De spookstad, die hem blijft achtervolgen. Daar maakte hij deze video’s. Of beter: dit work in progress. Deze antivideo is ook een ante-video; een vidéo à venir; een oeuvre à revenir; een revenant. Zo wordt deze installatie, dit portret van de moeder, een portret van het werk dat geweest is en een portret van het werk dat moet komen. Een video over een stad als work in progress. Een installatie als een stad. Een spookstad.
Je herkent de vele talen van MG in deze video, in deze stad. Arabisch, Armeens, Engels, Frans, Nederlands. Het is een kosmopolitisch werk. Een werk van talen en vertalen. En dat vertalen, dat is de taak van de kunstenaar: degene die vertaalt, die beslist wat vertaald wordt en wat niet, de bedenker van de ondertitels, van de legendes bij de beelden. Sommige passages die hij wel vertaalt, lijken triviaal: wat je zou klasseren onder de rest, het afval (maar van zodra je het klasseert, is het al meer dan die rest, dan dat afval: het opnemen in het archief is er de potentie van betekenis aan geven). Andere passages die hij niet vertaalt wekken frustratie op. Sommige ondertitels komen zonder gesproken tekst: herinneringen van een onzichtbare persoon; als krabbels op de onderkant van het beeld. Of de achterkant. Of de marge. Het verwarren van hoofd- en bijzaak.
Het zijn die details, trivia, resten, dat afval dat je overal met je meedraagt; kenmerken die je persoonlijkheid gaan vormen. Het zijn die trivia – ze spelen al de hoofdrol in de video ‘MG’ (2006) waarin de kunstenaar zichzelf probeert te spelen voor de spiegel, maar niet zonder het voorbeeld (het spiegelbeeld) van Jean-Pierre Léaud in ‘Baisers Volés’ – die dit portret van de stad, van de moeder, van de kunstenaar, van de diaspora tot een spiegel maken. Als je de zuigende ruimte van deze installatie binnenstapt, als je je deel maakt van dit beeld, als je door die spiegel stapt, wordt je deel van een proces. Van een work in progress. Het is een anders worden. Een ander worden. Armeniër worden (We are all Hrant Dink / We are all Armenian staat er – in het Armeens, het Turks, het Koerdisch en het Engels – op de posters die hij hergebruikt naar aanleiding van de moord op de Turks-Armeense journalist in 2007). Dat ben jij. Een vreemde in je eigen lichaam. Hier, en altijd al elders.

[1] Je kiest voor de initialen en vermijdt om de naam zelf uit te spreken. Mekhitar. Met een lange of een korte e? met een harde of een zachte k? een lange of een korte a? spreek je de i uit of slik je ze in? Garabedian? Met een i of een dj? Met een Vlaamse G? Een Franse of een Engelse? (een Armeense of een Arabische? En hoe klinkt dat dan?)

[2] Mekhitar Garabedian en Céline Butaye: ‘Intimacy is being angry and it doesn’t relate to anything or anyone, because no one is inside of you with your language to understand’. (installatie van 9 foto’s, 2008)
[3] Mekhitar Garabedian: ‘Portrait as/by C.B.’ (foto en tekst, 2006)

[4] Derrida schrijft erover in Mal d’Archive. De inhoudstafel van dat boek doet overigens sterk denken aan de inhoudstafel die Garabedian hergebruikt voor zijn bijdrage aan Code issue 8 (winter 08/09), pp.10-11
[5] Mekhitar Garabedian. Words are friends: In bad times they keep you company. A Prior Magazine #20 (2010), pp.39-77

[6] Hun oeuvre? Dat slaat niet enkel op de samenwerking van de kunstenaar met de moeder. Het gaat ook over de samenwerking met de vader (‘Agheg’, 2003). En natuurlijk over alle samenwerkingen met de reeds genoemde, de steeds terugkerende, CB.

[7] Met dank aan Jayce Salloum die deze en nog meer namen voor de stad op een rijtje zette. Felix: A Journal of Media Arts and Communication. Vol. 2, N° 1, 1995: 317