Philippe Grandrieux

pieter van bogaert

pieter@amarona.be

Cinema van het gevoel

Philippe Grandrieux op Courtisane in Gent (en Brussel)

in <H>art, 2012

Tot 25 maart is Gent vijf dagen lang het decor voor Courtisane: een van de kleinste, maar spannendste filmfestivals van ons kleine en spannende landje. In de competitie kan u nieuwe lange en korte films ontdekken. Voor de speciale secties komen vele gasten zelf hun werk in Gent voorstellen. Één van hen is de Franse filmmaker Philippe Grandrieux. Het festival toont zijn drie bioscoopfilms en enkele documentaires. Grandrieux geeft ook een masterclass in het Insas in Brussel, de school waar hij lang geleden afstudeerde.

Philippe Grandrieux filmt als een schilder. Zijn beelden doen denken aan de veelluiken van Francis Bacon: dicht op de huid, bevroren beweging, duistere psyche. Hij filmt lichamen – of eigenlijk: lichaamsdelen – eerder dan gezichten. Hij gaat voor het gevoel, eerder dan voor de herkenning. Dat is geen cinema van de projectie, maar van de betrokkenheid. De beelden hangen hier niet aan de andere kant van de zaal, maar kruipen onder de huid.
Grandrieux grijpt terug naar het begin van de cinema. De films van Murnau bijvoorbeeld: de duisternis in ‘Sombre’ (1999), de negatiefbeelden in ‘La Vie Nouvelle’ (2002) en de sloep in ‘Un Lac’ (2009) doen denken aan ‘Der Letzte Mann’ (1924), ‘Nosferatu’ (1922) en ‘Sunrise’ (1927). Deze films gaan terug naar de kindertijd van de cinema – en dat is allerminst een onschuldige tijd. Het gaat terug naar de kindertijd in de cinema: aan het begin van ‘Sombre’ toont Grandrieux kinderen in de filmzaal – ze schreeuwen zich de longen uit het lijf. Maar het gaat ook over de kindertijd van de regisseur: de opnames in ‘Sombre’ gebeuren in de Alpen, waar de filmmaker opgroeide. Het gaat over incest – de liefde tussen broer en zus in ‘Un Lac’. Het gaat over de tijd van voor de verbale communicatie: het gekreun, gefluister en gebrul in zijn films maken ondertitels quasi overbodig.
In de cinema van Grandrieux begint en eindigt alles bij de grond. Dat is de plaats van het eerste en het laatste beeld. De Alpengrond die hij kiest als decor voor zijn eerste film. De grond waarop elke verkrachte vrouw eindigt in diezelfde film. De epilepsieaanvallen in zijn laatste film: de manier waarop de epilepticus zich steeds dieper in de sneeuw, naar de grond toe spartelt. De camera op de schouder in al zijn films: het doet duizelen en de zwaartekracht spelen. Het zit in de rizomatische structuur van al zijn werk: zijn films groeien niet als een boom, maar als een veld, zegt hij zelf. Dicht bij de grond.

Documentair
Die camera op Grandrieux’ schouder is geen gimmick. Het is essentieel. Het versterkt die verbondenheid, die directheid, die lichamelijkheid van zijn beelden. In ‘Sombre’ draagt hij nog een stevige 35-mm camera. Voor ‘Un Lac’ ruilt hij hem voor een licht digitaal exemplaar. Het is een techniek die teruggaat naar de documentairemakers van de direct cinema en de cinéma vérité met de eerste draagbare 16-mm camera’s in de jaren zestig.
En inderdaad: Grandrieux maakt speelfilms als documentaires. Hij filmt terwijl de Tour zich door de Alpen en door zijn beeld slingert in ‘Sombre’. Hij filmt in de wanhoop van Sarajevo in ‘La Vie Nouvelle’, de grijze werkelijkheid van de banlieu. Zijn films ontwikkelen zich als roadmovies, doorheen de landschappen van zijn jeugd (‘Sombre’), van de oorlog (‘La Vie Nouvelle’), van de koude oorlog (‘Un Lac’).
Één onvergetelijke scène in ‘La Vie Nouvelle’ filmt Grandrieux met een thermische camera: het meest documentaire beeld (want de meest wetenschappelijke camera) is het meest surrealistische. Het toont mensen als dieren. Een thermische camera heeft geen licht meer nodig. Het gaat voorbij de essentie van de cinema en registreert louter temperatuur. Zo bereikt Grandrieux een beeld dat volledig samenvalt met het gevoel.

Politiek
We zouden het bijna vergeten in al onze betrokkenheid. Maar Grandrieux is een door en door politiek filmmaker. De onmeedogenloze schoonheid van zijn bijna abstracte beelden zijn een vehikel voor een zeer complexe boodschap. Hij zegt dat hij graag films wil maken volgens ethische categorieën. Spinozistische films, noemt hij het: de verbeelding van de woede, de vreugde, de trots. Die vermenging van ethiek, esthetiek en politiek zit in al zijn films, maar wordt pas echt duidelijk in zijn documentaire werk.
Ga kijken naar ‘It May be that Beauty has strengthened our resolve – Masao Adachi’ (2011). Het is zijn portret van de Japanse regisseur die in de vroege jaren zeventig stopte met filmen om zich met het revolutionaire Japanse Rode Leger te engageren in de strijd met de Palestijnen. Adachi keert pas rond de eeuwwisseling terug uit Palestina naar Japan en naar de cinema. Grandrieux volgt hem vier dagen lang met de camera op de schouder – hoe anders? – door Tokyo terwijl de revolutionaire surrealist uitlegt waarom er voor hem geen verschil is tussen schieten met een geweer of met een camera. Je moet het lijfelijk ondergaan om het te begrijpen. Je moet ervoor naar de bioscoop.



Courtisane filmfestival. Van 21 tot 25 maart op verschillende plaatsen in Gent. Philippe Grandrieux komt op 26 maart ook naar Brussel voor een masterclass aan het Insas. Alle info en volledig programma: www.courtisane.be