VIDEOVOID

pieter van bogaert

pieter@amarona.be

VIDEOVOID

Le vide est quelque chose

voor Andere Sinema, 1994

(existe aussi en français)

Enkele maanden geleden legde David Larcher de laatste hand aan de trailer voor zijn nieuwste werk VIDEOVOID. Het gebeurt niet zo dikwijls dat een videotape wordt aangekondigd door een heuse trailer. Maar in het geval van David Larcher is dit niet zo verwonderlijk aangezien zijn volledige oeuvre bestaat uit aanzetten, onafgewerkte projecten, smaakmakers.

Zoals zijn foto’s, films en video’s elkaar aanvullen en verduidelijken, zo staat zijn volledige oeuvre in dialoog met de wereld. Zoals zijn werk deel uitmaakt van de hypertekst die de wereld is moet VIDEOVOID een hypertekst worden op zich. Een hyper-idiosynchratische tekst van 7 x ca. 30 minuten waarin verschillende teksten met elkaar interfereren. Als alles volgens plan verloopt zullen er eerst vier basistapes – de pretext, de context, de text en de subtext – gemaakt worden, waarvan de eerste twee zullen leiden tot de cortex en de laatste twee tot de sextext wat uiteindelijk zal uitmonden in de xtext. Zoals een encyclopedie (de hypertekst bij uitstek) moet elke tape op zich te bekijken zijn of in functie van de contextualiserende (of pre- , sub-, cor-,… textualiserende) andere tapes. VIDEOVOID is een werk over alles en niets, een roes als die van de alcoholicus, over onzekerheid, toeval, onvolledigheid; een eeuwigdurend work in progress ontstaan uit het niets. Of uit het bijna niets: een video over de materialiteit van het immateriële. A journey to the centre of the ion.

0. void

(het zwarte gat)

Het verhaal van VIDEOVOID begint niet bij Larcher’s persoonlijke historie. Hij is er enkel een nieuwe spreekbuis van. Sinds de oudste tijden kennen we die regelmatig opduikende filosofische vraagstelling: is er altijd iets geweest? Zal er altijd iets zijn? Bestaat er zoiets als ‘het niets’? Discussies die ook deze eeuw zowel natuurkundigen als filosofen bezighielden… Larcher laveert als een geammuseerde leerling-tovenaar doorheen die fantastische wereld van de exacte en fabulatorische wetenschappen. Hij stort zich op Dirac’s vacuümtheorie, buigt zich als een gefascineerde jongen over materie en anti-materie. Over materie of niets, zijn of niet(s) zijn. Over het niets als een vacuum ontdaan van zijn materie, over het gat dat vrijkomt wanneer men een electron verwijdert en onmiddelijk weer wordt opgevuld door een positron (zodat er eigenlijk nooit geen leegte is). Over het gat als een ding dat beweegt in de ruimte (zoals een luchtbel in het water). Over lege ruimte die nooit echt leeg is.

Uiteraard vinden we ook reminiscenties naar het werk van Heidegger: als we de materie willen transcenderen en het over de essentie hebben moeten we teruggaan naar ‘das nichts’. Voor Heidegger betekent spreken over het ‘niets’ een mogelijke uitweg, een mogelijke negatie van (de wetten van) de positivistische logica. Plots ligt alles weer open: het niets kent (nog) geen regels en creëert zo een nieuw gevoel van filosofische vrijheid. En natuurlijk liet Larcher zich ook inspireren door Virilio’s ESTHETIQUE DE LA DISPARITION : aan een steeds hogere snelheid trachten we te ontkomen aan de werkelijkheid. Dit is de tijd van de deeltjesversnellers, van Einstein’s relativiteitstheorie, de quantummechanica, de chaostheorie. Van nieuwe ontdekkingen over ruimte en tijd. Van wetenschappers die orde probeert te vinden in de chaos, in het toevallige, het onvoorspelbare, het per definitie raadselachtige. In een melancholisch poëtische bui treedt Larcher, met deze ‘at random video’ binnen in de chaos van het onnoembare, ontastbare (bijna) niets. Zijn nuchter uitgangspunt luidt simpelweg dat het videobeeld niet op zichzelf bestaat, zonder zijn electronische context. Geen videobeeld zonder televisietoestel. In tegenstelling tot het fotografische of het cinematografische beeld blijft een videobeeld onzichtbaar tot het getranscodeerd wordt. Een videobeeld is immateriëel ‘an sich’ en vraagt een boel materiaal om te bestaan. Het videobeeld als een ‘synchronised complex of interdependent signals’.

Sinds technische toevalligheden leidden tot desynchroniserende omstandigheden in het werk van Méliès, werd de machine belangrijker dan de realiteit. Méliès ging daarmee al zeer vroeg voorbij aan de humanistische houding van de Lumières’s t.o.v. de (techniek van de) cinema. De humanistische houding van de Lumières die aan de basis ligt voor de Baziniaanse cinefiele traditie waarbij film gezien wordt als een venster op de wereld, als een camera-oog. Méliès gaat voorbij het animisme en maakt de sprong naar het illusionisme van de cinema: de techniek an sich. Een spel met vorm en tijd dat zich niets aantrekt van de lichamelijkheid van de dingen, de materialiteit van de wereld. Larcher gaat nog een stap verder in zijn confrontatie van de materialiteit. Waar de Lumières de materialiteit trachtten te vangen (realisme), trachtte Méliès haar te transcenderen (illusionisme). Larcher maakt deel uit van een traditie die in de materie wil infiltreren. De traditie van de cyborg, die niet langer bezwaar heeft om één te worden met de materie, die de materie ziet als een handige (en soms noodzakelijke) extentie van het eigen lichaam. De materie hoeft niet langer overwonnen te worden door haar te ‘vangen’ of eraan te ‘ontsnappen’. Nee, er is ook de mogelijkheid om een dialoog aan te gaan met de materie. We moeten ons er niet langer buiten stellen, we kunnen er ook deel van uitmaken.

I. VOid

(het origineel en de vertaling)

Het ogenschijnlijke niets(zeggende) van de chaos is wat videowerk als Nam June Paik’s GLOBAL GROOVE, Walter Verdin’s VIDEOLEPSIA en deze VIDEOVOID met elkaar verbindt. Deze werken zeggen weinig, maar suggereren veel. Ze zijn niet belerend, maar inspirerend. Al deze werken zijn ook impliciet of expliciet begaan met taal: of dat nu communicatieprocessen (het medium televisie), denkprocessen (het onbewustzijn) of vertaalprocessen (het medium video, incommensurabiliteit van verschillende talen,…) zijn. VIDEOVOID is een video over de leegte (le vide) van de taal: wat sublimeert, vervangt, oproept wat niet is. Over de onmogelijkheid van communicatie zonder eeuwig te ver(her)talen. Over spreken als vertalen. Over representatie als verbeelding. Een monoloog over ‘le vide de la video’, over het concrete (het origineel) en het imaginaire (de vertaling). Wat is en het mentaal beeld. Wat is en wat door ons gemaakt wordt.

VIDEOVOID bestaat in verschillende versies. Een originele versie (engels) zonder de ruis van de vertaling bestaat niet. Zuiverheid is van bij het ontstaan van dit werk een illusie. Originele teksten bestaan niet: alles is oorzaak en gevolg tegelijkertijd. Elke versie van VIDEOVOID, door de maker bewerkt, vertaald, hertaald, is een gevolg van zijn eigen origineel. Steeds moet je een vertaling nemen bij wat reeds een vertaling is. Momenteel bestaan er een Franse, een Duitse en een Italiaanse versie. In de Franse versie valt op dat het niet steeds gaat om een precieze vertaling. Zoals het past is deze vertaling ook een aanvulling, een interpretatie van de originele tekst. De franse tekst geeft de engelse een extra waarde. Die tweetaligheid is uiteindelijk ook eigen aan de Engels/Mauritiaanse afkomst van Larcher’s ouders. De tweetaligheid zit hem ingebakken via zijn opvoeding. De meertaligheid in VIDEOVOID maakt deel uit van een complex intertekstueel geheel waarbij gesproken woord begeleid wordt door geschreven vertaling terwijl nog eens tekstgolven in de beide talen door het beeld zweven.

Dit is niet enkel een werk over taal, maar zeker ook een video voor taal, tegen perfecte communicatie. Tegen de idee dat er één code bestaat die alle betekenissen perfect (zuiver) vertaalt. De essentie van de hypertekst is de ruis. En uiteraard is ook het effect dat ontstaat door de interferentie van het beeld op het geluid op televisie ruis. Wat in het normale televisiebeeld vakkundig onderdrukt wordt, wordt hier herleid tot de essentie: een video vol puur beeld en geluid. Beeld en geluid, zo zuiver dat het al lang niet meer te vertalen is. Vertrokken wordt van een drop-out, ‘gevangen’ in de studio en het geluid dat ontstaat uit de manipulaties op dat electronische afval. De drop-out is wat in het normale video- of televisiebeeld in de marge zit, buiten het kader valt, zoals het klankspoor op de filmstrook buiten het projectiekader gehouden wordt. Het is net deze marginale, maar voor het videobeeld essentiële, informatie die door Larcher op een Derridiaans deconstructivistiche manier zichtbaar wordt gemaakt. Tegelijkertijd niets en alles zeggend. Daarover teksten, citaten, ideeën, found footage. Niets origineels. Alles bestaat en is reeds gezegd / getoond. Het enige nieuwe is dat hier elementen worden gebruikt die normaal in de prullenmand belanden. Dat die elementen naast andere beelden, teksten gezet worden die deel uitmaken van de ‘hoge cultuur’, van wat wel belangrijk is.

Er bestaat geen context zonder inhoud. Net zoals het lege scherm in Godard’s Scénario du film Passion gebukt gaat onder betekenis, kan je ook niet op een neutrale manier naar Larcher’s video als van betekenis ontdane beelden kijken. Van zodra er een drager is, is er betekenis. Zoals Paik’s experimenten met magneten rond de monitor uit de jaren zestig of zoals de films van Man Ray uit de jaren dertig of die van de duitse experimentele super-8 filmers Schmelzdahin in de jaren tachtig is deze video grotendeels gemaakt zonder camera, schijnbaar zonder band met de realiteit buitenaf. VIDEOVOID is een video die de machine nog amper verlaat. Geen camera, geen captatie, geen realiteit, geen jacht. Pure televisie, zuiver solipsisme, voorbij de projectie, voorbij de explosie van de cinema: pure implosie (televisie als het zichzelf verslindende zwarte gat). Geen bevruchting van buitenaf. 100% a-sexueel. Het lichaam is overbodig gemaakt en vervangen door de machine.

II. vOId

(het binaire: waar of onwaar, alles of niets)

The hole is a thing. Elke tekst is een pretekst die niet los kan gezien worden van zijn context en op zijn beurt leiden zal tot een subtext. VIDEOVOID is niets anders dan uit hun context gehaalde bits en bytes (David Larcher). Alles wordt uiteen gerafeld. Het beeld van een pijl wordt een lijn alvorens een pixel te worden. Het voorwerp wordt ‘the (w)hole’. Pure klank en beeld leiden ons binnen in een nieuwe wereld met een nieuwe god. De god van het binaire. O of I: waar of onwaar. De ene ware code (betekenisgever) die elke vrijheid / creativiteit smoort. Cyberspace (de soep waar alles door elkaar loopt, waar de chaos heerst) wordt cypherspace (waar alles meetbaar is, waar alles waar of onwaar is). De leegte raakt weer gevuld. Steeds voller, niet met ‘betekenis’ maar met ‘waarheid’. Het bos is steeds moeilijker te scheiden van de bomen. De elementen worden steeds onopvallender, het geheel steeds dreigender. Het verlangen naar de leegte, om te ontkomen aan de chaos, om terug te keren naar de rust, wordt steeds groter.

Larcher speelt bewust met de incapaciteit om precies te zijn, het gevoel van onzekerheid (de leegte) die in elke uitdrukking zit. Over de leemte in de electronische textuur, maar ook de leemte in wat we zeggen, wat we vergeten. De tekst, ontstaan door de machine, is een lange stream of conciousness, een extreem interieure monoloog waarbij het niet meer duidelijk is het onderscheid te maken tussen de kunstenaar en de machine. Dit werk gaat op in de machine, wordt gemanipuleerd/geleid door de machine. Daarom zijn dit storende beelden: je bent nooit zeker of wat je ziet echt gewild is, of er betekenis achter moet/kan gezocht worden, gewild of ongewild. Nooit mooi, maar wel fascinerend, net als de klank die afkomstig is van (de manipulaties van) het beeld. “The video equivalent of Hendrix’s ‘Star Spangled Bar'”, noemt Larcher het zelf.

Vertalen impliceert de premisse dat er niet zoiets is als waarheid of onwaarheid die deel zouden uitmaken van een ‘perfecte communicatie’. Dat er niet zoiets is als een gemeenschappelijke taal maar enkel taalspelen. Dat we willens nillens toegewezen zijn op poëtisch taalgebruik. Dat er niet zoiets is als een universeel begrip of de mogelijkheid tot rationele communicatie. Zelf noemt David Larcher zijn VIDEOVOID een aaneenschakeling van “displaced truths, misquotes and fortuitious but happy misunderstandings. (…) the psychopathology of everyday electronic imagery”. Van de oorspronkelijke tekst, tapes die Larcher maakte sinds 1982 werd uiteindelijk niets gebruikt. Er werd gewerkt ‘out of the blue’. Vanuit het ‘blue’ waar Larcher zo lyrisch over kan doen. Blauw dat zelf moet worden ingevuld maar waaruit ook alles kan verschijnen. Tegelijkertijd stimulerend en verwarrend. Jarman’s BLUE, nog een – nu reeds legendarische -film gemaakt zonder camera. De blauwdruk (blueprint). Blue Movies, over de fallus: datgene wat we niet hebben, wat gesublimeerd moet worden. Blauw staat niet enkel voor wat sublimeert (verschijnt), maar ook voor wat verdwijnt. De ‘Blue Peter’ (le papillon d’envoi): de blauwe vlag met wit vierkant die gehesen wordt om het vertrek van het schip aan te geven, maar in deze video ook staat voor de herhaling, het onbegrepen signaal.

Waar gaat al dat blauw naartoe? Hoe verwordt iets tot iets anders (hoe substitueer je)? Waarom blijft niets zoals het is? Het thema van de metamorfose dat door Larcher reeds eerder werd aangesneden in GRANNY’S IS. Een film over oud worden. Hoe functioneert de tijd, hoe vergaat een leven,…? Wordt alles volgesubstitueerd of zitten er leemtes in, tussenruimtes? Waar zitten de gaten? Kan je voortdurend volledig aanwezig zijn? Kan je werkelijk afwezig zijn? Het probleem van de picnolepticus uit Virilio’s ESTHETIQUE DE LA DISPARAITION en Verdin’s VIDEOLEPSIA. De madeleine van Proust. Opvulsels uit ons on(der)bewuste die nergens bij lijken te horen. VIDEOVOID zit vol dergelijke elementen die een leemte nalaten. Een werk dat nog louter substitutieruimte is.

III. voID

(the trailer’s tail/tale)

Ook in deze tekst zit de essentie in de staart. De reden, of de verantwoording komt zoals altijd achteraf. Net zoals we, Kierkegaard parafraserend, het leven slechts van achter naar voor kunnen zien, terwijl we het toch van voor naar achter moeten leven… Zoals Freud’s Id (of Es), dat we voortdurend in overeenstemming willen brengen met het Ik. Maar steeds te laat (we kennen het pas nadat het zich manifesteerde), en daarom heeft het Ik zo’n schrik van het Id. VIDEOVOID is, als de strijd van het individu met het Id, een verhaal dat eindeloos onafgewerkt blijft en zal blijven. Waar steeds weer een nieuwe staart voor moet gemaakt worden.

Nooit rust in de eindeloze hypertekst waar VIDEOVOID deel van uitmaakt en waar steeds nieuwe verklaringen gezocht kunnen worden, net zoals er nooit stiltes zijn in deze video zelf. Leegte bestaat niet in deze void. Deze voortdurende monoloog, deze geniale krankzinnigheid rijkelijk overgoten met alcohol, is een zichzelf verterend spel van woorden en woordspelingen. Waar zowel maker als kijker zichzelf in zullen verliezen. Als een slang die zichzelf in de staart bijt. Dog eat dog: de video die in zichzelf opgaat. Het beeld dat in zichzelf verdwijnt. Waar steeds verder op ingezoomd wordt; steeds verder penetrerend in de eigen materie. Virtuele sex die alles doet verdwijnen in de mist: het vasseline-effect van de cybersoep. La petite morte is steeds een voorlopig einde, het einde dat steeds een nieuw begin betekent. Des cercles cerclant. Het symbool van de bol en van de 0: zero point energy. Een duizelingwekkende spiraal waarbij we (ons laten) verzuipen in de eigen gedachten.

De enige leegte in deze video zijn de intervallen tussen de beelden, 25 keer per seconde. De paradox van Zeno die steeds opnieuw opduikt in de video: Zeno’s pijl die altijd stil staat. De weg die de pijl aflegt is niets meer dan een aaneenschakeling van stilstaande fasen, wat leidt tot de illusie van beweging. Een illusie die het rusteloze, eigen aan de voortdurend bewegende, pratende, communicerende en betekenis zoekende mens, moet verzachten. Die zijn angst voor het statische, voor de stilte, voor de dood moet verdrukken. Wat stilstaat is een bedreiging i.t.t. wat beweegt. Wat beweegt zal vroeg of laat ook verdwijnen, zal ooit vervangen worden door iets anders. Zoals in Dirac’s theorie een verdwijnend electron onmiddelijk vervangen wordt door een positron.

De paradox is natuurlijk dat we zelf niets anders willen dan stil te staan. Dat is precies wat mensen drijft tot bewegen: de wil om te blijven. We zoeken blijvende / statische kennis (= waarheid); kennis die kan geconserveerd worden net zoals we zelf geconserveerd willen worden, gezond willen zijn. De essentie van de lichaamscultuur is trouwens bewegen om fit (= statisch / de huidige staat bewarend) te blijven. We verplaatsen ons met de auto (= vooruitgaan zonder zelf te bewegen) naar het fitnesscentrum (waar we bewegen, zonder vooruit te gaan) om daar de juiste afgemeten bewegingen te maken. Niet meer en niet minder. De beweging kan enkel nog gezien worden in functie van de bewaring ; in functie van de zoektocht naar de meest comfortabele positie om het leven te controleren, wat impliceert de meest onbeweeglijke. We streven ernaar zelf zo weinig mogelijk te bewegen en de wereld voor ons te laten bewegen. Wat sinds het prille debuut de aantrekkingskracht van de cinema uitmaakte: wij zitten stil en de beelden bewegen voor ons. Hetzelfde in VIDEOVOID. Het is de pijl naar Void (wat een echt bestaand Frans dorpje is, gelegen aan de ‘vidus’-rivier!) die beweegt, terwijl wij rustig in onze stoel kunnen blijven zitten.

Kan VIDEOVOID gezien worden als een reactie op de ‘verplichting’ om de ruimte op te vullen, een oefening in leegheid? Of moeten we er eerder een hieruit voortkomende paradox in zoeken waarbij de ruimte zo vol mogelijk gestopt wordt met ‘leegte’? Hoe ongemakkelijk we ons voelen als we ons geconfronteerd zien met de extremen van of het lege of het volle. Hoe ongemakkelijk we ons voelen wanneer er een stilte valt, wanneer er een leegte is: de angst voor het witte blad / het lege scherm. Net zo ongemakkelijk voelen we ons wanneer we voor zo’n arbitrair gevuld beeld/geluid staan. Wat leeg was werd vol: dat werd de trailer, die de rest van de tape aankondigt, maar ook verantwoordt: de trailer’s tail / tale, waarmee we ons verhaal trachten aan te passen aan de wereld. Zoals we Freud’s Id in cultuur willen brengen. Het Id dat geen goed of kwaad kent. Geen moraal, enkel drift. Waarop enkel het economische principe van toepassing is, dat van primitieve en irrationele aard is. Het Id als een chaos, een heksenketel van spanningen. Het Id als een wirwar van processen waarop de wetten van het logisch denken niet langer van toepassing zijn. Het verhaal is tegelijkertijd de staart. Het resultaat van het proces. Wat achteraf komt, de reden. And we all know that reasons are an afterthought.

To be continued.