Anne Imhof – natures mortes

pieter van bogaert

pieter@amarona.be

De ruïne in het museum

Natures Mortes van Anne Imhof in Palais de Tokyo

in HART, 2021

In 2017 krijgt Anne Imhof (°1978) de Gouden Leeuw tijdens de Biënnale van Venetië voor haar installatie Faust. In 2019 staat ze met Sex in Tate Modern (en in Chicago en Turijn). In 2021 krijgt ze Carte Blanche in het Palais de Tokyo. Het resultaat is Natures Mortes, waarin ze zich als kunstenaar en als curator met nog een dertigtal andere kunstenaars een weg baant doorheen drie niveaus van het gebouw, samen goed voor een oppervlakte van tienduizend vierkante meter. Ze gaat er in dialoog met een geschiedenis: van de kunst, van de plek, van de tijd. Ze maakt een tentoonstelling over de tijdelijkheid van de dingen, over conservatie en verval. Ze brengt de ruïne naar het museum.

“La beauté est dégoutante.”[1]

Natures Mortes. Het staat er in het meervoud. Het dekt verschillende ladingen. Het gaat over kunst natuurlijk: nature morte als stilleven. Als verstild leven: Imhof zoekt naar de spanning tussen leven en dood. Ze zoekt waar het ene overgaat in het andere. Hier staat die overgang ook voor een spanning tussen plezier en verval. Daar zit een queer-gevoeligheid in die aansluit bij werk van kunstenaars als Alvin Baltrop (zijn foto’s uit de jaren zeventig en tachtig van mannen in de verlaten industriële gebouwen aan The Piers in New York), Paul B. Preciado (zijn ideeën over patriarchaal-koloniale schoonheid, kunst en kritiek als bijdrage aan deze tentoonstelling), Sturtevant (haar travestie van Muybridge en Duchamp) of Wolfgang Tillmans (zijn brede register aan beelden van slapende mannen tot sterrenhemels). Er zit een ecologische dimensie in haar titel die zich letterlijk laat vertalen als dode natuur. Alsof het einde hier eindeloos staat voor een herbeginnen. Imhof toont haar Natures Mortes als vanitas: als het overwinnen van de dood. Als memento mori: het evoceren van het leven dat voorafgaat aan de dood. Als tableau vivant: podia, bedden, springplanken of plateaus voor afwezige lichamen keren op verschillende plaatsen terug. Het schept een verwachting. Het opent een belofte. Het zorgt voor een altijd tijdelijk perspectief.

“Il ne s’agit pas d’une déclaration de type manifeste. Il s’agit de la description d’un état de fait. Ou plutôt, une façon de regarder les choses qui les transforme.”

Glas is de rode draad doorheen de tentoonstelling. Als een letterlijk citaat uit haar bekroonde installatie in Venetië hangen hier en daar de glazen plateaus voor de performers in Faust aan de muren. Maar ook de grote met graffiti bedekte ramen die ze recupereerde uit een afgebroken gebouw in Turijn vormen een echo op de glazen platen waarmee ze transparante muren en vloeren maakte in Venetië. Als relieken staan ze hier, gesteund door metalen kaders en platformen. Ze zijn de huid én het skelet van de tentoonstelling.

Al vroeg na de entree vormen de ramen een galerij die de bezoeker dieper het gebouw inleidt. De titel van dat werk – Passage – is een uitnodiging voor wat volgt. Het is een referentie naar het werk van Walter Benjamin die in zijn Passagenwerke schrijft over de Parijse galerijen van de negentiende eeuw. Het is tegelijk licht (het oppervlak van glas) en zwaar (het kader van metaal); het opent (de transparantie) en sluit zich (als een capsule) rond de bezoeker. En net als in het negentiende-eeuwse kristalpaleis komt het licht hier eerst zenitaal (door het dak boven de Passage op niveau 2) en later door de vensters (op niveau 1), om uiteindelijk helemaal te verdwijnen in de kelders van het gebouw (niveau 0).

Imhof speelt met die verschillende lagen in de architectuur. Haar werk kadert het in 2001 door Lacaton & Vassal gestripte paleis: de bokskussens rond de betonnen pilaren aan de ingang vormen haar Antifa Gate en trekken, net als het lege podium op de trap naar het ongebruikte niveau 3, de aandacht naar de structuur van het gebouw. Het is nooit duidelijk waar haar werk zich opent of sluit. Hetzelfde gebeurt met de ramen uit Turijn, waarvan de transparantie zich opent en sluit achter de graffiti van de taggers. En natuurlijk tonen en verbergen die tags zelf, als anonieme handtekeningen, de identiteit van de straatkunstenaars achter door hen gekozen pseudoniemen.

“Cette chanson collective est aussi une ode dédiée aux critiques d’art: la realisation d’une promesse.”

Imhof maakt niet enkel een Passage van glas, die toont en verbergt door te kaderen. Ze maakt ook een Street en zelfs een Maze – een labyrint – van glas die de transparantie van de tentoonstelling altijd meer verbergt achter haar structuren. Een labyrint van glas, een transparante doolhof: dat klinkt als een oxymoron. Het is deel van de vormelijke spanningen in Natures Mortes.

Net als Faust, waarin Imhof nauw samenwerkte met haar performers, is Natures Mortes een collectief werk. De kunstenares ontpopt zich hier als curator. Ze zet de grote lijnen uit en vult ze verder in met werk van haar en andere kunstenaars. Haar lijnen – vluchtlijnen – gaan in de diepte. Ze vormen – zoals dat transparante labyrint – een mise en abyme. Het zuigt de bezoekers altijd dieper in het beeld, het werk, het gebouw. Of eruit. Op niveau 1 geven de ramen van het paleis zicht op de esplanade en de skaters: een verdubbeling van de straatcultuur, gezien doorheen de Turijnse tags op de glazen. Het vertelt een geschiedenis. Van leven en dood, die begint bij de schetsen voor Het Vlot van de Medusa waarvoor Géricault lichaamsdelen uit de Parijse hospitalen gebruikte als model. Van het museum en de straat: de namen van de straatkunstenaars die verschijnen en verdwijnen in de tags op de ramen. Het is een gedeeld verhaal dat teruggaat naar de commune waarin Imhof verblijft tijdens haar studies aan de kunstschool in Frankfurt. Het is een dialoog – dat is het werk van de curator – die de verschillende werken laat spreken met elkaar. Het is een werk van fragmenteren – die glazen als kaders – en van monteren: zoekend doorheen de verschillende zalen maakt elke bezoeker een ander verhaal.

“Quand je parle de beauté, je ne fais pas seulement référence à l’objet. Mais aussi au sujet. La beauté n’est pas seulement l’objectivité, c’est aussi la subjectivité.”

Zo verandert Natures Mortes in levende kunst. Dat gebeurt niet enkel door de ramen en de tags uit Turijn te redden van de sloop. Ook niet alleen door de foto’s van Baltrop over het leven in de marge – de ruïnes – van de stad. En zelfs niet uitsluitend met Axial Age van Sigmar Polke, de kunstenaar die zijn carrière ooit begon in een glasatelier: in dit monumentale werk op zeven grote doeken die heen en weer bewegen tussen het abstracte en het figuratieve, werkt Polke als een alchemist met licht, vernis, hars en goud en maakt hij de transformatie van de materie van in het begin deel van het werk. Zijn werk is – zoals deze tentoonstelling – altijd tijdelijk en onvoltooid.

Natures Mortes, gemaakt door een kunstenares als curator, wordt verder gemaakt door de bezoeker als kijker en als luisteraar. Dat laatste is belangrijk. Alles staat klaar voor het activeren van de tentoonstelling door de performers die in oktober de ruimtes zullen overnemen: podia, highbeds en lowbeds of dive boards wachten op hun komst. Daartussen staan de luidsprekers – de grootst beschikbare die nog net draagbaar zijn – langs waar nu al hun stemmen klinken, als spoken uit de toekomst, als fantomen uit de diepte van het gebouw. Registraties van eerdere performances als Sex (op niveau 2) of Vape Music (niveau 0) versterken die verwachtingen.

Het geluid beweegt doorheen de tentoonstelling langs die luidsprekers die op twee verschillende momenten ook zelf bewegen op Sound Rails die Imhof met haar partner Eliza Douglas installeert aan het plafond op niveau 2 en 1. Eliza Douglas die niet enkel als medebedenker van deze installatie een belangrijke rol speelt in Natures Mortes, maar ook als maker van de soundscape, als performer in video’s en later ook als live-performer in de tentoonstelling en als schilder, met haar beelden van geplooide T-shirts. Het zijn beelden van verstilde beweging, voorafgegaan door Sturtevant’s eigen versie van de verstilde beweging bij Muybridge en Duchamp.

“THE END”

Natures Mortes is een tentoonstelling over het uitgestelde einde, over wat er nog niet of niet meer is. Het heeft iets unheimlich (en dat Douglas en Imhof bij het bedenken van de soundscape veel naar Twin Peaks hebben gekeken en geluisterd is daar zeker niet vreemd aan). Zij spelen voluit met het einde als een nieuw begin en maken zo een tentoonstelling die beweegt in lussen (zoals de luidsprekers aan die Sound Rails), met echo’s (zoals die plateaus tegen de muur uit Faust) en met herhalingen (zoals die re-enactments van Muybridge en Duchamp door Sturtevant). Het leidt onvermijdelijk naar het eindeloze, zoals in de sterrenhemel als constellatie bij Tillmans.

De eeuwige wederkeer van het einde: het zit in de Sunset schilderijen van Imhof, in Finite Infinite – nog een video van Sturtevant, helemaal aan het begin van de tentoonstelling – en in de lege Jägermeisterflessen die Cyprien Gaillard fotografeerde tijdens de lockdown in Berlijn (hier lijkt het wel een echo op An der Isar II, de foto van Wolfgang Tillmans van de slapende man aan de oever van de rivier).

Het einde als verval zit in het werk van Adrian Villar Rojas die een levend stilleven maakt met etenswaren in een open vriesvak of in Bodies of society, de video waarin Klara Lidén met een ijzeren staaf een fiets de vernieling inslaat. De dood als nieuw begin keert terug in de anatomische studies die Géricault maakte met dode lichaamsdelen als model voor de levenden, het zit in Cy Twombly’s Achilles mourning the death of Patroclus en in Deathwish, een nieuwe video van Anne Imhof met Eliza Douglas als performer.

Veel begrijp ik pas na mijn bezoek, als ik lees over de geschiedenis van het gebouw dat hier zo een belangrijke rol speelt. Lang geleden kwam ik op deze plek naar de Cinémathèque Française – de letters van de bewaarplaats van het bewegende beeld zijn nog leesbaar als schaduwen op de muur. Maar wat ik niet kende was de rol van het Palais de Tokyo – gebouwd voor de internationale tentoonstelling van 1937, één jaar voor het in 1938 door de nazi’s gebouwde Duitse Paviljoen in Venetië – als opslagplaats voor in beslag genomen goederen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ooit stonden hier in de kelders honderden piano’s als verstilde getuigen van joodse families op weg naar een onzekere bestemming. Ook die spoken uit het verleden spelen net als in Venetië een belangrijk rol in deze tentoonstelling over vandaag.

Anne Imhof. Natures Mortes. Tot 24 oktober in Palais de Tokyo, Parijs. Een programma met live performances loopt van 14 tot 18 en van 21 tot 24 oktober tussen 18 en 22u. www.palaisdetokyo.com

[1] Alle citaten als tussentitels komen uit Après la beauté, de bijdrage van Paul B. Preciado aan de tentoonstelling in de bijhorende publicatie: Palais 31. Magazine du Palais de Tokyo.

Fort Beau, september 2021