ART & language – portrait of VI Lenin in the style of Jackson Pollock

pieter van bogaert

pieter@amarona.be

De hand van de maker

Art & Language: Portrait of V.I. Lenin in the Style of Jackson Pollock

in HART, 2021

Na hun rol aan het eind van de jaren zestig in de voorhoede van de conceptuele kunst, keert Art & Language terug naar de studio en naar de schilderkunst. We zitten dan aan het eind van de jaren zeventig met de laatste spanningen van de koude oorlog. Portrait of V.I. Lenin in the Style of Jackson Pollock stelt een onbescheiden monsterverbond voor tussen het socialistisch realisme (van Lenin), het abstract expressionisme (van Pollock) en het eigen conceptuele werk.

They say it’s art killed Pollock –

As if that could be

In fact he missed a bend

And drove his Ford into a tree[1]

Wat valt er nog te zeggen over Jackson Pollock? Dat hij niet onbesproken was in zijn tijd? Op 6 augustus 1949 titelt Life magazine: Jackson Pollock: Is he the greatest living painter in the United States? Het antwoord op de vraag is eerder terughoudend, om niet te zeggen sceptisch. Kort voor zijn dood bezorgt Time magazine Pollock de niet echt vrolijke bijnaam Jack the Dripper. Op 11 augustus 1956 knalt de kunstenaar, dronken en zonder schoenen, met de auto tegen een boom.

Op de pedestal geplaatst door progressieve critici, belachelijk gemaakt door conservatieve collega’s maar uiteindelijk – en daar gaat het toch om, ook in het Amerika van de jaren vijftig – opgenomen in belangrijke private en publieke collecties. Zelfs zijn kruidenier kocht zijn werk. Het staat in Life: voor verbaasde collega’s legt hij het uit als een luchtbeeld van Siberië.

Met Barnett Newman en Mark Rothko gaat Pollock de geschiedenis in als de schilder van het abstract expressionisme. Abstract maar toch vol figuren en gevoelens. Vraag het maar aan Clement Greenberg, de Amerikaanse criticus die de vraag in Life inspireerde en er zeker affirmatief op had geantwoord. Het was Greenberg die Pollocks Number 1, 1950 herdoopte tot Lavender Mist. Mensen – ook critici – zoeken naar zo een houvast. En het is waar. Kijk lang genoeg naar de meest abstracte Pollock en het verschijnt. Een oor, een oog, een bloem, een plant, een paal, een komeet. Een gevoel. Het zit er allemaal in.

Jackson Pollock threw his canvas down and laid it on the floor
And then he threw his brush away
He didn’t need it anymore

Pollock schilderde vanuit de buik. Hij gaat helemaal op in zijn werk. Zijn doeken worden alsmaar groter. Hij maakt muurschilderingen en hangt zijn werk op het plafond. Hij maakt indruk.

De abstract expressionisten verliezen zich niet enkel in hun kunst, maar ook als mannen bij elkaar (want vrouwen spelen hier altijd een bijrol) aan de bar met een goede whisky of in de liefde bij de eigen vrouw (in het geval van Pollock: Lee Krasner) of bij andere vrouwen (Pollocks twintig jaar jongere maîtresse is de enige overlevende van de fatale autorit waarin ook haar beste vriendin het leven laat).

De verdeelde meningen van het Amerikaanse publiek hadden evenveel te maken met het werk als met de levensstijl. “If that’s art, I’m a Hottentot”,zegt president Truman nog in 1946 over de Amerikaanse avant-garde. Maar in 1958 sponsort de CIA de reizende tentoonstelling New American Painting waarin werk van Pollock (naast De Kooning, Motherwell en Rothko) de expressieve vrijheid in de Amerikaanse hedendaagse kunst moet demonstreren. De tournee moet de bewondering van vele Europese intellectuelen afleiden van het Sovjetcommunisme. Zo vervelt Jackson Pollock postuum van rebelse kunstenaar tot Amerikaans vrijheidsideaal.

Jackson Pollock was the artist of the Marshall Plan
He broke ice for artists when the Cold War began

Fast forward naar 1980 en Portrait of V.I. Lenin in the Style of Jackson Pollock. Gezien vanuit de kunstgeschiedenis is de reeks werken van Art & Language een antwoord op wat voorafgaat. Voor de conceptuele kunstenaars is het opnieuw een vraag. Het heeft veel te maken met identiteit.

Art & Language is een groep, in 1968 gestart met Terry Atkinson, David Bainbridge, Michael Baldwin en Harold Hurrell en een jaar later aangevuld met Joseph Kosuth, Mel Ramsden en Ian Burn. Alweer een mannenclub, hoor ik u al denken. En dat zal zo blijven, ook als de groep uitdunt. In 1980 blijven van de originele groep enkel nog Baldwin en Ramsden over, aangevuld met kunstwetenschapper Charles Harrison. Een groep, zelfs al zijn ze maar met twee (of drie), dat is altijd al veel mensen. Naast de identiteiten in elk individu zet de groep zelf er nog een andere naast. Die identiteit is een voortdurend spel van vragen en antwoorden, van geven en nemen, van bevestigen en ontkennen.

De vraag is deel van het concept. Olivia Laing laat de (voor)geschiedenis van de conceptuele kunst beginnen bij Duchamp. Zijn readymades heffen de conventies op over kunst als het beheersen van technieken en vaardigheden. Kunst na Duchamp haalt de hiërarchie onderuit tussen het expressieve en het esthetische aan de ene kant en het kritische en tendentieuze aan de andere, tussen de creatie en de actie, tussen de “kunst” en de “taal” (in de woorden van Harrison). Conceptuele kunstenaars werken niet meer in de studio, maar wel op een bureau, of nog liever: in situ. De plek waar het gemaakt en getoond wordt bepaalt mee de vorm en de inhoud van het werk.

De terugkeer naar het schilderen en langs daar naar de studio aan het eind van de jaren zeventig, lijkt een contradictie in de geschiedenis van Art & Language. Maar eigenlijk is het opnieuw een vraag als antwoord. Het is een terugkeer naar de kunstgeschiedenis én naar het vakmanschap van de kunstenaar. Dat is het vakmanschap van Baldwin en Ramsden als schilders en van Harrison als kunstwetenschapper. Samen blijven ze kunst bedrijven als filosofie, zoekend naar complicaties. Samen blijven ze zichzelf zien als hun grootste vijanden (op Greenberg na misschien: deze portretten lijken wel een antwoord op zijn onbezonnen uitspraak “it’s impossible today to paint a face”).

There were some contradictions
But perseverance pays

De contradicties in Portrait of V.I. Lenin in the style of Jackson Pollock zijn meervoudig: het verzoenen van het socialistisch realisme van Lenin en het abstract expressionisme van Pollock; het bijeenbrengen van de staatsdoctrine bij de Sovjets en de vrijheid in de VS; het figuratieve een plaats geven in het abstracte.

Het werk zelf is meervoudig. Portrait of V.I. Lenin in the style of Jackson Pollock is een reeks schilderijen, maar ook de titel van een essay van Art & Language voor Artforum én de titel van een song voor The Red Crayola, de Amerikaanse band waar Art & Language regelmatig mee samenwerkt. Het is, in de woorden van Art & Language, een ironisch voorstel, een linguïstische beschrijving, een onmogelijk beeld, een uit de hand gelopen grap.

De eerste presentatie van de schilderijen kwam er in 1980 in het Van Abbemuseum in Eindhoven. Maar alsof ze nog niet klaar waren om zichzelf te outen als schilders, exposeerden Baldwin en Ramsden niet de echte schilderijen, wel een collage van kleurenkopieën op A4, aaneengeplakt als beeld. Zo past het beter in het eerdere papierwerk. Ze plakken die fotokopieën op verschillende manieren. Eerst door elkaar, onherkenbaar, en daarna waarheidsgetrouw. Een reproductie van het originele beeld van Lenin hangt altijd naast elke nieuwe versie. Dat doen ze nu nog altijd als ze de schilderijen (de originele dan) tonen.

Veel heeft te maken met beheersen en onbeheersen. Niet enkel van de kijker. Je moet al vertrouwd zijn met het werk van Pollock, met het beeld van Lenin én met de plaats van beide heren in de geschiedenis om het werk goed te begrijpen. Maar ook om deze schilderijen te maken moeten Baldwin en Ramsden enkele vaardigheden ontwikkelen. Om de referentie naar Jackson Pollock overtuigend te maken moeten ze zijn stijl goed begrijpen en beheersen. Het is zoeken naar de balans tussen de iconisch beschrijvende inhoud en stijl (Lenin) en de expressieve inhoud en stijl (Pollock).

[Lenin:] “If you think culture is revolution
Stick it up your ass”

Portrait of V.I. Lenin in the Style of Jackson Pollock was niet de eerste terugkeer van Art & Language naar de schilderkunst. In 1977 schilderen ze “Ils donnent leur sang: donnez votre travail”, vertrekkend van een naziposter, verspreid onder het Vichyregime. Ook toen al: die vermenging van stijlen. Het zat in het origineel van de poster: een artistieke idealisering van de Franse werkende klasse, weergegeven volgens een Duitse politieke idealisering van het Franse artistieke modernisme. Al snel na de Leninportretten schilderen ze een Guernica in de stijl van Jackson Pollock voor Kunst in Europa na ’68, als een muurschildering in de Gentse Sint-Pietersabdij (het origineel bestaat niet meer, maar een kopie van het werk zit nog altijd in de collectie van het SMAK). Die terugkeer naar de schilderkunst en naar de studio wordt zeer expliciet op het moment dat de kunstenaars hun eigen atelier gaan schilderen. Met Index: The Studio at 3 Wesley Place geven ze zich een ironische plaats in de geschiedenis van het kunstenaarsatelier als allegorie.

De zelfkritiek in de studioschilderijen (want ook hier gaat het over een vraag als antwoord en ook hier maken ze verschillende versies) vertrekt van de autonomie van de kunstenaar. Waar Vermeer, Velazquez, Courbet en andere illustere voorgangers zichzelf afbeelden als meesters in hun studio, toont Art & Language zich als een groep van individuen. Baldwin en Ramsden staan op het doek al schilderend, maar ook Harrison, de schrijver van de groep, krijgt op het doek een penseel in de hand. In de linkerbenedenhoek zit een man met gitaar: Mayo Thompson van The Red Crayola. Zo werkt dat met individuen in een groep. Terwijl Baldwin en Ramsden hun visie schilderen, schrijft Harrison de zijne en zingt Thompson er nog een andere.

En ook hier meten de schilders als kunstenaars zich een andere persoonlijkheid aan. Zoals ze in Eindhoven, bij de eerste presentatie van de Leninportretten niet het origineel tonen, maar wel verschillende assemblages van fotokopieën die nauwer aansluiten bij hun identiteit als papierkunstenaars, zo zullen ze hun studio later ook herschilderen met de mond. Painted By Mouth (PBM) noemen ze die techniek. Opnieuw is het een manier om voorbij het vakmanschap en de technische identiteit van de schilder te raken.

En misschien zit daar wel de tragedie van Art & Language: dat ze op geen enkele manier kunnen ontsnappen aan hun artistieke vaardigheden die ze maken tot de kunstenaars die ze zijn. Daar wordt de grap ontroerend. Je moet het in het echt zien om dat te begrijpen. Of ze nu met de hand of met de mond schilderen, of ze hun werk tonen als fotokopie of als olie op doek, of ze de doeken aan de muur hangen of verwerken en verbergen in zelfgemaakte meubelen: in het ironische, het conceptuele, het politieke komt altijd weer het artisanale tevoorschijn. De schoonheid zit in de hand van de maker.


[1] De citaten als tussentitels komen uit Portrait of V.I. Lenin in the style of Jackson Pollock, Part I & II, op het album Kangaroo van The Red Crayola, Rough Trade, 1981.


Fort Beau, november 2021